Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 30 juni 2025


"Wees voorzichtig, ge zult u snijden!" antwoordde Montparnasse. Thénardier hernam op dien beslissenden, hem eigenaardigen toon: "Maak dat ge weg komt, meisje, en laat de lieden hun zaken verrichten." Eponine liet de hand van Montparnasse los, welke zij weder gevat had, en zeide: "Ge wilt dan dit huis binnengaan?" "Even!" zei de buikspreker met een grijnslach.

Marius ging dien dag tegen het vallen van den avond denzelfden weg als den vorigen dag en met dezelfde verrukking in het hart, toen hij tusschen de boomen van den boulevard Eponine zag naderen. Twee dagen achtereen, dat was te veel. Hij keerde haastig om, verliet den boulevard, sloeg een anderen weg in, en ging door de straat Monsieur naar de straat Plumet.

Ze waren van Azelma en Eponine. Achter deze bedden ontdekte men flauw een teenen wieg zonder gordijnen, waarin het jongetje sliep, dat den ganschen avond geschreeuwd had. De vreemdeling vermoedde, dat deze kamer met die der echtgenooten in verbinding was.

In dien toestand vergeet de mensch slecht te zijn, maar hij vergeet ook goed te zijn. De dankbaarheid, de plicht, de wezenlijke en onaangename herinneringen verdwijnen. In ieder anderen tijd zou Marius geheel anders voor Eponine zijn geweest.

Zij kocht een gebreid onderrokje en zond het aan de Thénardier's. Dat onderrokje maakte de Thénardier's verwoed. Zij wilden geld hebben. Het rokje gaven zij aan Eponine. De arme leeuwerik moest bibberen als vroeger. Fantine dacht: Mijn kind lijdt geen koude meer. Ik heb het van mijn haar gekleed. Zij zette een mutsje op, dat haar geschoren kruin bedekte, en waarmede zij nog schoon was.

"Loop naar den duivel!" riep Thénardier. "Zoodra wij het huis van den kelder tot den zolder doorzocht hebben, zullen wij u zeggen wat er in is, en of het francs, sous of centimes zijn." En hij duwde haar weg, om voort te gaan. "Mijn goede, lieve vriend Montparnasse," zei Eponine, "gij, die een goede jongen zijt, ik bid u, ga niet binnen."

Het licht der lampion deed een kiel, een gescheurde grof manchestersche broek, bloote voeten en iets dat naar een bloedvlek geleek, onderscheiden. Marius zag een bleek hoofd, dat zich oprichtte en tot hem sprak: "Herkent ge mij niet?" "Neen." "Eponine." Marius boog zich haastig. 't Was inderdaad het ongelukkig meisje, in manskleederen. "Waarom zijt ge hier? Wat doet ge daar?"

Marius hield zijn woord. Hij drukte een kus op het bleeke voorhoofd, dat met een koud zweet was bepareld. 't Was geen ontrouw jegens Cosette; 't was het ernstig en teeder afscheid van een ongelukkige ziel. Niet zonder eene heimelijke siddering had hij den brief genomen, dien Eponine hem gegeven had. Hij had terstond iets gewichtigs vermoed. Hij was ongeduldig om hem te lezen.

Hij stond stil en zeide op zachten toon: "Nu, ik zal niet naderen; maar spreek zoo luid niet, mijn kind. Ge wilt ons dus beletten te werken? Wij moeten toch iets verdienen om van te leven. Ge hebt dus geen vriendschap meer voor uw vader?" "Ge verveelt mij," zei Eponine. "Wij moeten toch leven, eten..." "Krepeer!"

Eensklaps keerde zij zich om en greep driftig de pop. "Ik zal haar Kaatje noemen," zeide zij. 't Was een wonderbaar oogenblik, toen de lompen van Cosette in aanraking kwamen met de linten en het frisch roodkleurig neteldoek der pop. "Madame," vroeg zij, "mag ik ze op een stoel zetten?" "Ja, mijn kind," antwoordde vrouw Thénardier. Nu beschouwden Eponine en Azelma Cosette met afgunst.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek