Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 30 april 2025


"Maar maak voort met uw goedendag, goedenavond! laat ons met rust." "'t Is nu het uur der vossen en niet der kippen," zei Montparnasse. "Ge ziet wel, dat wij hier werken moeten," voegde Babet er bij. Eponine nam de hand van Montparnasse. Deze zeide: "Wees voorzichtig, ge zult u snijden, ik heb een open mes."

Nu en dan sloeg Cosette de oogen van haar breiwerk op, en aanschouwde haar spel met treurigen blik. Eponine en Azelma zagen niet om naar Cosette. Zij was voor haar niets meer dan een hond. Deze drie meisjes telden te zamen geen vier-en-twintig jaar, en vertegenwoordigden reeds de geheele menschelijke maatschappij; aan de eene zijde afgunst, aan de andere verachting.

Eponine, die hen niet uit het oog verloor, zag hen den weg inslaan, dien zij gekomen waren. Zij stond op en sloop hen langs de muren en de huizen na, en volgde hen tot op den boulevard. Daar scheidden zij en zij zag de zes mannen in de duisternis verdwijnen en er zich als in oplossen. Toen de bandieten zich verwijderd hadden, keerde in de straat Plumet alles weder tot nachtelijke stilte terug.

"Neen. De lieden zijn verhuisd." "De kaarsen ten minste niet!" zei Babet. En hij wees Eponine door de toppen der boomen heen een licht, dat zich voor het zoldervenster van het huis bewoog. 't Was vrouw Toussaint, die op was gebleven om linnen te drogen te hangen. Eponine deed een laatste poging. "Nu," zeide zij, "'t zijn zeer arme lieden en 't is een krot, waarin geen cent te vinden is."

Zij zette zich op het voetstuk van het hek, bezijden de tralie, als om ze te bewaken. 't Was ter plaatse waar het hek tegen den naastgelegen muur uitkwam, een donkere hoek waar Eponine geheel onzichtbaar was. Zij bleef er langer dan een uur zonder zich te verroeren of gerucht te maken, geheel in haar gedachten verdiept.

De meisjes zijn tegenwoordig zóó." Azelma luisterde met bewondering naar Eponine. Ondertusschen zongen de drinkers een vuil lied, en lachten daarbij dat de zoldering dreunde. Thénardier moedigde hen aan en accompagneerde hen. Evenals de vogels van alles een nestje, zoo maken de kinderen overal een pop van.

In de straat Plumet was een zaak te doen, die goed scheen; een eenzame straat, een afgescheiden huis, een oud, vergaan tuinhek, en vrouwen alleen." "Nu! waarom niet?" vroeg Thénardier. "Uw dochter Eponine heeft de zaak onderzocht," antwoordde Babet. "En zij heeft Magnon een beschuit gebracht," voegde Gueulemer er bij. "Daar is niets te maken." "Het meisje is niet dom," zei Thénardier.

Men kon in hun handen afschuwelijke werktuigen onderscheiden. Gueulemer had een soort van kromme tang in de hand. "Wat doet ge hier? Wat wilt ge? Zijt ge dol?" riep Thénardier, zoo luid als men, zacht sprekende, zeggen kan. "Waarom wilt ge ons in ons werk hinderen?" Eponine lachte en viel hem om den hals: "Ik ben hier, vadertje, wijl ik er ben.

Toen hij om den hoek der straat Plumet ging, hoorde hij in zijn nabijheid zeggen: "Goeden avond, mijnheer Marius." Hij richtte het hoofd op en herkende Eponine. Dit maakte een zonderlingen indruk op hem. Hij had geen enkelen keer meer aan dit meisje gedacht sedert den dag dat zij hem naar de straat Plumet had gevoerd; hij had haar niet weder gezien en zij was geheel uit zijn gedachte verdwenen.

Inderdaad, Montparnasse, die Eponine had ontmoet, terwijl ze onder de boomen van den boulevard de wacht hield, had haar medegenomen, om liever Nemorin met de dochter, dan Schinderhannes met den vader te zijn. 't Was zijn geluk geweest; want hij was vrij. Javert had echter Eponine doen vatten; een geringe troost voor hem. Eponine werd bij Azelma in de gevangenis de Madelonnettes gezonden.

Anderen Op Zoek