Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 30 juni 2025


"Beloof mij, Eponine, zweer mij, dat ge dat adres niet aan uw vader zult bekend maken." Verbaasd wendde zij zich tot hem, en riep: "Eponine! Hoe weet ge dat ik Eponine heet?" "Beloof mij wat ik u vraag!" Maar zij scheen hem niet te hooren. "'t Is heel lief, dat ge mij Eponine noemt!" Marius nam haar beide armen tegelijk.

"Haast u," zei Gueulemer, "de patrouille kan voorbij komen." De buikspreker neuriede: "Wij hebben nu geen nieuwe jaar, Om pa en ma te kussen." Eponine wendde zich tot de vijf bandieten. "Zie, 't is mijnheer Brujon. Goeden avond, mijnheer Babet. Dag, mijnheer Claquesous. Herkent ge mij niet, mijnheer Gueulemer? Hoe gaat het, Montparnasse?" "Of men u herkent!" zei Thénardier.

't Waren namelijk twee nette kinderschoentjes van verschillende grootte; de reiziger herinnerde zich de lieve, overoude gewoonte der kinderen in Frankrijk om op den Kerstdag hun schoenen onder den schoorsteen te zetten, opdat hun goede fée er des nachts een fraai geschenk in brenge. Eponine en Azelma hadden dan ook niet nagelaten, ieder haar schoentje onder den schoorsteen te zetten.

Deze Magnon, wier naam de lezer reeds kent, had betrekkingen met de Thénardiers, welke later zullen worden vermeld, en kon, door Eponine te bezoeken, tot brug dienen, tusschen la Salpetrière en de Madelonnettes.

't Was juist op het oogenblik, dat de zusters Eponine en Azelma weer op vrije voeten werden gesteld, daar bij 't onderzoek der zaak van haar vader geen directe bewijzen tegen haar waren aan 't licht gekomen. Toen Eponine de Madelonnettes verliet, gaf haar Magnon, die haar aan de deur wachtte, het briefje van Brujon aan Babet, haar bevelende de zaak "op te nemen."

Hij deinsde achteruit en stamelde: "Wie is die deern?" "Uw dochter." 't Was inderdaad Eponine, die tot Thénardier sprak. Bij de verschijning van Eponine waren de vijf anderen, namelijk Claquesous, Gueulemer, Babet, Montparnasse en Brujon zachtkens genaderd, zonder overijling, zonder een woord te spreken, met de heillooze behoedzaamheid, die dezen mannen van den nacht eigen is.

Geheel van Cosette vervuld, had hij zich zelfs niet duidelijk rekenschap gegeven, dat deze Eponine Thénardier heette, en zij een naam droeg, die in het testament zijns vaders stond geschreven, een naam, voor welken hij zich, eenige maanden vroeger, met zooveel vuur zou opgeofferd hebben. Wij schetsen Marius gelijk hij was.

Eponine bleef bewegingloos; eensklaps, juist toen Marius geloofde dat zij den eeuwigen slaap was ingegaan, opende zij langzaam haar oogen, waarin de sombere donkerheid des doods scheen, en zij zeide met een stem, wier zachtheid reeds uit een andere wereld scheen te komen: "En hoor, mijnheer Marius, ik geloof, dat ik een weinig op u verliefd was." Zij poogde nog te glimlachen, en stierf.

Zelfs zijn vader verdween een weinig uit zijn ziel voor den glans zijner liefde. Hij antwoordde eenigszins verlegen: "Ha, zijt gij 't Eponine?" "Hoe zijt gij zoo deftig jegens mij? Heb ik u iets misdaan?" "Neen," antwoordde hij. Hij had werkelijk niets tegen haar: integendeel.

Terwijl Eponine en Azelma de kat inbakerden, had Cosette van haar kant het sabeltje ingebakerd. Toen zij hiermede gereed was, nam zij het op den arm, en zong zacht om het in slaap te sussen. De pop is een der dringendste behoeften en terzelfder tijd een der bekoorlijkste instincten van de vrouwelijke kindsheid.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek