Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 mei 2025
Marius was nu ongewapend, want hij had zijn pistolen weggeworpen; maar hij had het vaatje kruit in het benedenvertrek bij de deur opgemerkt. Toen hij zich half omwendde en naar dien kant zag, legde een soldaat op hem aan. Maar terzelfdertijd greep iemand den geweerloop en hield er de hand voor. 't Was de jonge werkman met manchestersche broek, die was komen toeloopen.
Het licht der lampion deed een kiel, een gescheurde grof manchestersche broek, bloote voeten en iets dat naar een bloedvlek geleek, onderscheiden. Marius zag een bleek hoofd, dat zich oprichtte en tot hem sprak: "Herkent ge mij niet?" "Neen." "Eponine." Marius boog zich haastig. 't Was inderdaad het ongelukkig meisje, in manskleederen. "Waarom zijt ge hier? Wat doet ge daar?"
Jean Valjean richtte zich haastig op, maar er was niemand meer achter hem; hij zag rondom zich en bespeurde een wezen iets grooter dan een kind, kleiner dan een man, in een grijzen kiel en stofkleurige manchestersche broek, dat zoo hard het kon wegliep, en zich in de gracht van het Marsveld liet glijden. Jean Valjean ging onverwijld, in diepe gedachten, naar huis.
Toen mijnheer de baljuw aankwam, stond de molenaar Voss met eene zwarte manchestersche muts op het hoofd voor de deur, en zijne vrouw stond bij hem in een zwart kalaminken rok, en hij boog, en zij neeg, en de baljuw vroeg: "Wel, vriend Voss, hoe gaat het?" "Opperbest;" zeide de oude molenaar, terwijl hij de treê neêrsloeg.
Die vervloekte manchestersche katoentjes! Ze maakten vlek op 't Kopperlithsche fatsoensschild, en eigenlyk op de heele Keizersgracht.
Lieve hemel, wat zou m'n uitgever verdrietig zyn, wanneer m'n Wouter-epos alleen waarde had voor handelaars in manchestersche lynwaden: wittegrond-driekleur-victoria-fancies van Crawfurth-Leeds, met 'n krabbeltjen of 'n loovertjen of 'n moesjen, of met blokjes of 'n slangetjen of 'n krieuweltje met 'n oogjen ... altyd 'n volslagen niemendalletje!
Toen dit verricht was, schoof hij het papiertje in den zak van het manchestersche vest van den steeds ronkenden Auvergner, pakte de boomen met beide handen en joeg in vollen galop met triompheerend geraas de kar naar den kant des Halles. 't Was gevaarlijk. Bij de koninklijke drukkerij stond een wachtpost. Gavroche dacht er niet aan. De post was bezet door nationale garden der voorstad.
Tezelfder tijd kwam een, naar het scheen, jong werkmaatje, mager, bleek, klein, 't gezicht vol zomersproeten, met een gescheurden kiel en gelapte manchestersche broek, en die meer het voorkomen had van een verkleed meisje dan een jongen te zijn, uit de loge, en zeide tot Courfeyrac, met een stem die in geenen deele een vrouwenstem geleek: "Kan ik mijnheer Marius spreken?" "Hij is niet te huis."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek