Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 22 mei 2025


Zij ontdekte hem van uit haar venster, en smeekte hem, indien hij een Christelijk ridder was, eenig bericht van haar aan haar echtgenoot Gayferos te brengen: »Zeven jaren in deez' toren heb ik Gayferos gewacht, Die in vreugd, bij dans en spelen heeft die jaren doorgebracht, Die zijn gade Melisenda heeft vergeten tot haar smart; Toch draag ik zijn beeld nog immer in mijn liefdevolle hartMaar hij richt zich op in 't zadel: »Eedle Vrouwe, klaag niet meer, Hier beneden voor uw venster staat uw echtgenoot en heer.

Mijn lieve kinders, schrikt tog niet, Wanneer gij dode menschen ziet; Zoudt gij voor lijken beven? Kom hier: deez bleke koude man, Die voelen, zien, noch horen kan, Houdt nu niet op te leven. Hij denkt en werkt ja meer dan gij; Maar met geen ligchaam zo als wij. De ziel is weg van de aarde. Die God, dien hij hier heeft gevreesd, Is bij hem in zijn dood geweest; En houdt dit lijk in waarde.

Gij, dapperste der krijgers, Hoe staat het thans met Titus Lartius? Marcius. Hij is met veel besluiten bezig; Deez' doemt hij tot den dood, dien tot verbanning, Vergeeft den eenen, en bedreigt den and'ren. Coriolanus. De gelaatstrekken en manieren van den gevangen Prior toonden een zonderling mengsel van beleedigden hoogmoed, verlegene gemaaktheid, en angst voor lichamelijke kwelling.

Ja! zóó was het; en half overluid, langzaam, droomerig, herhaalde zij de verzen, één voor één weder opdoemend uit den nevel, die ze bedekte: Zuilen die rijst op mijn graf en marmren Sirenen daarboven; Doodsurn, gij die bedekt wat van mijn assche nog rest, Brengt mijnen groet aan den wandlaar die hier aan deez' heuvel voorbijgaat, 't Zij hij Athener zich prijst, 't zij hij als vreemdeling naakt.

Standvastig was de trouw der vad'ren als de muren, Die hoe begruisd, gescheurd, en wild met groen omgroeid, Der eeuwen went'ling nog tot op deez dag, verduren, Schoon regen plast en stormwind loeit.

Laat ons bezingen goede dâan, En verhalen beste werken, Dan hooren deze braven 't aan, Deez geliefden zal dat sterken, Ook deez' jeugd, die nu al opgroeit, En dit volkje, dat vooruitgaat. En men alzoo een ieder boeit, Met dien zegen, met die weldaad, Die men vindt in 't hooge Noorden Bij Kalewala's barre oorden.

Gouden broertje, is 't niet waar? Ed'le metgezel in 't dichten! Zelden spraken wij elkaar; Laat ons in dit woeste land, In deez' noordsche barre streken, Plaatsen samen hand in hand Gelijk men haak in haak zal steken.

En ook ik met lijf en ziele, Wij, aldus een trio vreemd, saamlend al wat wij ervaren, gaan ge-drieën onzen weg, Door de landen, over zeeën, door het licht en door den schemer, door verledens spokenheiren, Pioniers! O Pioniers! Zie deez' wentelenden aardbol!

Hun ziel, onthutst, verbijsterd, zwak, gaf toen Zielloozen dingen kracht hun leed te doen; Deez' neemt een struik de mouw, aan dien den hoed; Zij vlieden door, half naakt, met dubb'len spoed; En met dien angst dreef ik geheel de schaar; Den lieven Pyramus slechts liet ik daar; En nauwlijks is Titania ontwaakt, Of de ezel is het lief waar zij voor blaakt.

Later was de Hond meer gewild, minder schoon van teekening en ook van geringer dekoratieve waarde. Het rijmpje luidt: Ziet, kindren lief, deez' trouwe hond Wacht zeker, tot zijn meester komt.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek