Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 10 juli 2025


Bermhertigheid voor 't schamel wied, eilaas, dat ge al te ongeren ziet: aanschouwt hoe 't, ja, de steenen, de vuile brokken, daar 't geweld der steêlie'n meê den buiten kwelt, komt zedig groen verleenen. Aanschouwt, op elken staf, hoe lief elk distel hoofd zijn' blommen hief, geheel of half maar open; hoe net, van niemand aangeraakt, een' krage om elke blomme blaakt, vol verschen dauw gedropen.

Dit is niets, nu zijn wij onverwinbaar; echter zult gij niet op de behaalde zege mogen slapen: houdt uw harten groot, dapper, en laat het edel vuur dat op dit ogenblik in uw boezem blaakt niet verslappen. Ieder ga nu naar zijn woning, en verblijde zich met zijn huisgezin over de gelukkige verlossing. Juicht en drinkt de wijn der vrolijkheid, want dit is de schoonste dag die gij zult beleven.

"Gave het de Hemel!" riep Seleukus, "niet alleen Stratonice, mijn halve Koninkrijk zou ik geven, om zulk een dierbaren zoon te redden." "Dan is de zaak in orde," hervatte Erasistrates, "en het behoud van uw zoon hangt alleen van u af. Hij is verliefd op Stratonice, hij kwijnt, hij blaakt, hij sterft voor haar: en het geneesmiddel is in uw macht."

Een dergelijk gedichtje van zijn hand, door mij uit het Hebreeuwsch vertaald, waarbij ik alle de geliefde als man travesteerende taalvormen weer in vrouwelijke omzette, moge ten voorbeeld hier volgen: Zij, tot wier losprijs ik mij Gode wijdde, Heeft dezen nacht bij harp en zang doorwaakt, En daar ik dorstig bij den roemer beidde, Aldus, zoet manende, mijn lust gelaakt: "Drink, Dichter, wijn ten beker mijner lippen Vóór Dageraad den zwarten vool laat glippen, Waarop goudverwig 't maangebloemte blaakt."

Intusschen liet hij te Utrecht zijn broeder Robbert achter en, met hem, mannen, wier hart van ijver blaakt om het Bisdom tegen alle aanmatiging van buiten te verweren en tot zijn alouden luister te verheffen.

"Hij stort, hij valt, hij ledebraakt, En stuiptrekt in den dood, En 't bloed, waarnaar de woede blaakt, Beschaamt en kleurt ze rood. Het krijgsvuur bluscht, de brand gaat uit, En 't schriktooneel wendt af, Maar de eerkroon, aan geen zwaard ten buit, Omtuilt het heldengraf!"

Hun ziel, onthutst, verbijsterd, zwak, gaf toen Zielloozen dingen kracht hun leed te doen; Deez' neemt een struik de mouw, aan dien den hoed; Zij vlieden door, half naakt, met dubb'len spoed; En met dien angst dreef ik geheel de schaar; Den lieven Pyramus slechts liet ik daar; En nauwlijks is Titania ontwaakt, Of de ezel is het lief waar zij voor blaakt.

Hy bindt den lijfriem om, die Hanochs heupen gordde, By 't Nakroost heilig, en door niemand sints geraakt. Waarin de chrysoliet met gouden vlammen blaakt, En strikt een heilig snoer, ontvlochten van de altaren, Voor blaauwe diadeem om de ongebonden hairen; Terwijl de lucht op nieuw van 't golvend juichen dreunt.

OBERON. Wat gij ziet, als gij ontwaakt, Zij hiermeê uw lief gemaakt, 't Liefje, waar uw ziel om blaakt; Zij het panter, beer of rat, Borstlige ever, aap of kat, Wat het eerst voor 't oog u trad Bij 't ontwaken, worde uw schat! Zij 't afzichtlijk als een pad!

Zij werpt zich, onder het voordragen eener bede, als eene slavin die genade smeekt, in het stof; zoo het vuur der gramschap ons blaakt, gelijkt zij eene verschroeiende vlam, die zich zelve verteerd; als wij in den weelderigen schoot der liefde rusten, kwijnt zij weg in zoet gefluister en verteederend gezucht. Hoe zijn wij dan toch aan bulderende troosters en galmende verliefden gekomen?

Woord Van De Dag

steenweg

Anderen Op Zoek