Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 mei 2025
'k Hoop, mijn brave vrouw, Die wel niet mooi voor 't oog is, maar heel braaf, Heeft u niet met haar dom gesnap verveeld, Als vrouwen anders zijn gewoon. GUIDO: Mevrouwe, Wier schoonheid als een lamp de sterren bluscht En al de stralen rooft uit Luna's koker, Heeft mij verwelkomd met zoo zoete hoofschheid Dat ik, als 't haar en uw behagen is, Nog vaak uw needrig huis bezoeken zal.
Zelfs nu vloek ik den dag, maar toch ik meen, Niet vele zijn er door mijn vloek te treffen, Waarop ik geen opmerk'lijk kwaad bedreef; Geen man versloeg of niet zijn dood beraamde; Geen maagd verkrachtte of 't plan er niet toe smeedde; Geen eerlijk man betichtte en meineed zwoer; Geen haat ten doode bij twee vrienden zaaide; Het vee van armen niet den nek liet breken, In schuur en schelf bij nacht den brand niet stak, En de' eig'naars toeriep: "Bluscht hem met uw tranen!"
HERODIAS: Ik keur goed wat mijn dochter gedaan heeft. En nu wil ik hier blijven. Kom meê! Ik wil niet hier blijven. Kom meê, zeg ik u. Ik ben zeker dat er een ongeluk gaat gebeuren. Manasse, Issaschar, Ozias, dooft de fakkels uit. Ik wil de dingen niet aanzien. Ik wil niet dat de dingen mij aanzien. Bluscht de fakkels uit! Verbergt de maan! Verbergt de sterren!
"Hij stort, hij valt, hij ledebraakt, En stuiptrekt in den dood, En 't bloed, waarnaar de woede blaakt, Beschaamt en kleurt ze rood. Het krijgsvuur bluscht, de brand gaat uit, En 't schriktooneel wendt af, Maar de eerkroon, aan geen zwaard ten buit, Omtuilt het heldengraf!"
Als 't uit was, zei er niemand een woord, noch een zucht, er bleef een gespannen stilte, een wachten en dan herbegon de pastoor: O Lied, O Lied, gij helpt de smert wanneer de rampen raken, gij kunt, O lied, de wonde in 't hert, de wonde in 't hert vermaken! O Lied! O Lied! gij laaft den dorst, gij bluscht het brandend blaken, gij kunt, O lied, de droge borst en 't wee daarvan doen staken. O Lied!
Neen, buitenlieden! evenmin als den stadbewoners, zijn u de schatkameren van genot geopend, die de morgenstond ontsluit; niet u, maar alleen den reiziger, den reiziger voor plaisir, is het vergund te staan klappertanden en beven, als de maan haar flaauwe schijnsel aan den aardbol onttrekt, en de zon haren gloed nog in de wateren des oceaans bluscht.
Als de zon eenigen tijd achtereen onafgebroken heeft geschenen en riethalmen en verdorde bladeren van watergewas heeft gedroogd, wordt de smeulende gloed wel eens een vlam, die overwaait op den weg en zijn turfachtigen grond in brand zet. Het komt voor dat mijlenver die smalle strook aarde in rook en bleekgele kruipende vlammetjes verandert. Een neergudsende regenbui bluscht den brand weer.
»De sterke,« zegt de Heere bij Jesaja, »zal zijn tot vlas, en zijn werkmeester tot een vonk, en saam zullen ze branden, en er zal niemand zijn, die het bluscht.« Dát nu is die ontzettende vonk van de verdervende en vernielende macht, die om u is, en zoo God het niet verhoedt, ook uw kleed vuur zal doen vatten, tot ge reddeloos weg zijt.
Vul van die ééne Liefde heel mijn wezen, Die trekt de ziel naar haren oorsprong puur, Zoodat der lusten strik mij niet weerhoudt; Zulk middel slechts kan zulk een koorts genezen, Zulk water slechts bluscht zulk een gloeiend vuur; Met spijkers drijft met spijkers uit het hout. Chiaro Davanzati
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek