Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 4 juli 2025


"En die wel als alle rivieren in Midden Afrika grootendeels onbevaarbaar zal zijn," zei John Cort. "Gij ziet ook niets dan moeilijkheden," merkte Max Huber op. "Beter vooraf, dan te laat!" antwoordde zijn vriend zeer terecht. "Nu goed, op weg dan!" riep de Franschman, en inwendig had hij heel veel lust om dat groote onbekende woud in te trekken.

Onder het eenvoudige maal, waarbij een teug water werd gedronken uit een klein beekje, dat tusschen de boomen stroomde, bespraken zij ernstig wat thans te doen. "Khamis", zei John Cort tot den voorlooper, "tot dusver was Urdax onze aanvoerder, dien wij altijd gewillig volgden, omdat wij vertrouwen in hem stelden.

Maar John Cort had daar nog niet veel oogen voor, hij dacht maar steeds aan dat woord "ngora", dat hij in de nachtelijke stilte gehoord had en dus zocht hij in den omtrek rond, of hij soms menschelijke sporen kon vinden, maar te vergeefs. "Ik heb het mij verbeeld", dacht hij, "misschien ben ik een oogenblik ingeslapen en heb het gedroomd." En hij zei er dan ook maar niets van aan zijn makkers.

"Het denkbeeld is niet slecht", antwoordde deze, "maar de grootste voorzichtigheid moet er bij in acht genomen worden." "Ik zelf zal gaan", hernam Max Huber, "en ik zal voorzichtig zijn." "En ik ga mee", zei de voorlooper. "En ik", zei John Cort.

Tusschen het kampement en de vuren scheen de vlakte werkelijk volkomen eenzaam. Eindelijk, tegen elf uur, zei Max Huber: "Het gaat zoo niet langer, wij moeten den vijand verkennen!" "Zou dat niet onvoorzichtig zijn?" vroeg John Cort. "Laten wij liever eene afwachtende houding aannemen tot de dag aanbreekt."

En eenmaal in zijn dorp terug werd de kleine beschermeling nu op zijn beurt de beschermer van Llanga, hij werd goed behandeld en dezen zelfden morgen had Li-Mai hem bij de hand genomen en voor deze hut gebracht. Met welk doel wist hij niet, maar toen had hij hooren praten en de stemmen van John Cort en Max Huber herkend.

Wel had John Cort spoedig genoeg de beteekenis van sommige woorden begrepen, maar dat stelde hem toch nog niet in staat met de Wagdies een geregeld gesprek te voeren. Het trof hem echter bizonder, dat in hunne taal eenige inlandsche uitdrukkingen voorkwamen. Bewees dit niet, dat de Wagdies in verbinding stonden met de negerstammen aan de Oebanghi?

Maar nog hadden zij geen halven mijl afgelegd, of een tiental olifanten begon hen te volgen. "Moed, moed, volhouden!" hijgde John Cort. Nog een mijl verder kwamen zij, zonder dat de olifanten merkbaar wonnen maar toen waren zij ook uitgeput.

John Cort stelde dadelijk voor van de gelegenheid dat de deur open stond gebruik te maken en zoo traden onze vrienden dus naar buiten. Voorafgegaan door Li-Mai, die Llanga bij de hand hield, kwamen zij op een soort pleintje een vrij open ruimte, die overschaduwd werd door het dichte bladerdak der boomen, wier krachtige stammen dit luchtdorp torsten.

Door het geknetter ontwaakten ook de beide anderen en het duurde niet lang of zij spraken over den ernstigen toestand waarin zij verkeerden. "Waar zijn wij toch?" vroeg Max. "Daar waar men ons heen gebracht heeft", antwoordde John Cort. "Wat zegt gij daar!" riep Max Huber, "weet gij wel, dat ik op het oogenblik dat het vlot tegen de rotsen stootte, menschen op den linkeroever meende te zien.

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek