United States or Tajikistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Khamis stuurde er behendig heen en sprong op den oever om de beste stukken van den buffel af te kappen; met te groote vracht mocht het vlot niet bezwaard worden en dertig of veertig kilo van dit vleesch zou bovendien genoeg voedsel zijn voor verscheidene dagen.

"Misschien is daar een waterval", zei de voorlooper, "de wind komt uit die richting en ik voel, dat de lucht vochtig is." En Khamis bedroog zich niet. Verder op boven de rivier dwarrelde fijn water, als stof en schuim, dat alleen ontstaan kon als het water daar zeer woest bewogen werd.

"Dan moeten wij dus allereerst de rivier opzoeken", hernam Khamis, "en onze reis aan den anderen kant van de rotsversperring hervatten, als wij eerst een nieuw vlot gebouwd hebben." "Maar hoe moeten wij dan leven, eer wij aan de Oebanghi zijn?" vroeg Max Huber. "Jagen kunnen wij niet meer." "En hoe moeten wij uit dit doolhof komen?" vroeg John Cort.

"Wij moeten onmiddellijk aan het werk om een vlot te maken," zei Khamis, "wilt gij mij helpen mijnheer John, want mijnheer Max moet op de jacht, er is niets meer te eten." "Ja, ga je mee, Llanga!" riep Max, "wij zullen den oever eens langs loopen tot aan die kromming, wie weet of wij geen lekkere visch kunnen verschalken!"

"Het gaat vrij wel", antwoordde de luchthartige Franschman. Het licht volgende legden zij naar schatting vier of vijf mijlen af en toen bluschte het eensklaps uit. "Laten wij halt houden", zei de Amerikaan, "het is blijkbaar een sein voor ons..." "Of een bevel", meende Max Huber. "Wij moeten gehoorzamen en hier overnachten", zei Khamis. "Maar zal het licht morgen weer schijnen?" vroeg John Cort.

De Wagdie, die voor werkmeid speelde, was een jonge man van omstreeks twintig jaren, met een schrander uiterlijk. Hij wees naar een hoek en zoo waar, daar zagen John Cort, Max Huber en Khamis hunne karabijnen, wel wat geroest, maar dat was te herstellen. "Drommels, die komen te pas!" riep Max blij verrast. "Maar de patronen?" vroeg John Cort.

"Wees zuinig op uw patronen!" riep de voorlooper Max Huber nog na. Daarop begon Khamis met John Cort allereerst naar geschikt hout te zoeken om een vlot van te maken, want hoe eenvoudig dit ook zou worden samengesteld, hout was er in elk geval voor noodig. Maar zij hadden geen andere werktuigen dan een bijl en een paar zakmessen en daarmede konden zij bezwaarlijk de woudreuzen vellen.

"Wij moeten naar het woud", meende John Cort. "Dat zal hen niet tegenhouden!" zei Khamis. "En de inboorlingen?" "Wij hebben er geen gezien", antwoordde Max Huber. "En toch zijn zij niet buiten het woud getrokken." "Neen, dat zeker niet." Verder op de vlakte, nog een halve mijl ver ongeveer, kon men een dichte massa van zwarte schaduwen zien.

De eerste takken waren dertig voet boven den grond en dus moeilijk te bereiken geweest, indien Khamis niet gedacht had aan zijn "sjamboks". Dit zijn riemen van neushoornhuid, waarvan hij eenige aan elkaar gebonden over den laagsten tak wist te werpen en met behulp daarvan kon hij zich ophijschen.

En werkelijk, van den oever werd met takken, zelfs met steenen gegooid, door de apen, waarvan sommige buitengewone kracht schenen te hebben. Khamis deed zijn best het vlot midden op de rivier te houden, maar toch kon men zich tegen al die projectielen niet geheel beschermen. "Het wordt te erg!" riep Max Huber en aanleggende op een gorilla, dien hij aan den oever bespeurde, gaf hij vuur.