United States or China ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wel we schikken dat als we te peerde zitten. Goed, hoe late? Doppe na 't eten, 't is anders te gauw donker. Ik kom u halen. Goed, na 't eten. Ze gingen elk zijnen weg. Een zware stap klinkend over den vervrozen grond en de blauwe damp dwarrelde als pluimkes altijd nieuw uit hunne pijp achter hun hoofd weg.

Nu kwamen ze in eene groote ruimte; 't leek wel eene boerenkamer. Aan den zolder hing eene lantaarn, die veel licht gaf. Dat was ook wel noodig; want door het kleine venster kwam maar weinig licht. Er stond eene prachtige kast aan den wand, en in de deuren waren kleine dwergjes gesneden. 't Was net, of ze allemaal op Lize toe kwamen loopen. Het dwarrelde haar voor de oogen van dwergen.

Daardoor waren niet alleen de boomen verbrand, en alles wat er op het veld groeide; het heikruid en de boschbessen, het mos en de jeneverbes waren ook meê verbrand, en de aarde zelf, die den bergbodem bedekte, was na den brand droog en los asch geworden. Bij elke windvlaag dwarrelde het omhoog in de lucht, en daar de hoogte nog al in den wind lag, was de eene na de andere schoongewasschen.

En nu lag daar het lijk niets dan vleesch en bloed maar zulk vleesch en zooveel bloed! Hij stak licht op, maakte vuur aan en wierp den knuppel er in. Aan het hout kleefde haar, dat in de vlam omhoog werd geblazen, als lichte asch neerviel en door den luchtstroom den schoorsteen in dwarrelde.

Hij hechtte een mondstuk aan den grooten bol, en de rook dwarrelde onmiddellijk door het rozenwater.

Taurus verscheen een oogenblik, zag naar den hemel, knikte bemoedigd tegen de lucht: na dien regen een mooie dag en zeker een mooie avond: een mooie avond moèst je hebben om je meiden te laten troonen: met een mooien avond dwarrelde de Suburra vol wandelaars en pleizierzoekers en scholen ze niet allen bij Nilus.

De goede oude was zeer bevriend geweest met zijn moeder. Maar Ibarra verliet het huis: 't was hem of alles om hem heen dwarrelde, of de grond onder zijn voeten week. Zijn ooren gonsden, zijn beenen bewogen zich zwaar en ongeregeld: bloedgolven, licht en duister volgden elkaar op in zijn netvlies.

Lustig liet Dik zijne lange zweep door de lucht klappen, zoodat de musschen verschrikt uit de boomen opvlogen, en Zwart de ooren tot bijna op den nek terugtrok, en liep, wat hij loopen kon. Zoo ging het Dik volkomen naar den zin, en den dokter ook, want die hield ook wel van zoo 'n ritje. Het stof van den uitgedroogden weg dwarrelde boven de boomen uit.

Jaap antwoordde niets, 't dwarrelde alles voor zijn oogen. De zuster schoof tusschen het bed en het scherm in, links van de zieke, terwijl rechts aan het hoofdeinde haar moeder zat. Langzaam ging Jaap naar Geertje toe en lei zwijgend zijn hand op haar arm. Zij had de oogen toe en scheen te sluimeren. Wat was ze afgevallen en wat zag ze bleek!

Daar dwarrelde zacht de eerste sneeuw omlaag: fijne, schuchtere vlokjes, door grootere straks in dichteren drom gevolgd. »Suikerstrooisel!" riepen de kinderen. Inderdaad, het was de dag er voor. Sint Nicolaas reed over de daken. Voor ieder bracht hij w