Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 oktober 2025
Van de mannen verzamelden sommige vruchten tusschen de takken, andere kwamen terug met gevangen wild of met kuipen water, dat zij uit de Rio geschept hadden. Intusschen had Khamis getracht den kleinen Li-Mai in de inlandsche taal aan te spreken, maar het knaapje scheen niets daarvan te begrijpen. Toch had hij op het vlot duidelijk het woord ngora gezegd, wat toch een inlandsch woord was.
"Mooi, wij mogen er niet in!" spotte de Franschman. "Dan zullen wij Zijne Majesteit schriftelijk om een audiëntie moeten verzoeken!" "Alsof hij zou kunnen lezen, verbeeld je!" antwoordde John Cort. "Weet gij niet waar de hut van Li-Mai's ouders is?" vroeg Khamis aan Llanga. "Neen, maar Li-Mai zal er ons bepaald wel heenbrengen, laten wij hem maar volgen."
Gedurende den nacht zou de tocht dan ook moeten worden gestaakt, en Khamis stelde voor, dat men dan zou slapen tusschen de zware wortels der reusachtige stammen, zonder vuur aan te leggen, hetgeen slechts de aandacht van ongewenschte bezoekers zou kunnen trekken.
"Maar hoe kan ik dat?" herhaalde Khamis, en hij had inderdaad wel recht tot die vraag, want de trekossen waren in doodsangst gevlucht en holden helaas, juist in de richting van de olifanten, die hen als vliegen zouden vertrappen. Toen Urdax dit zag riep hij: "Alle dragers, hier!" "De dragers", herhaalde Khamis, "die vluchten ook!" "De lafaards!" riep John Cort.
Tegen den middag kwamen gansche scharen van vluchtelingen naar Koeïhara, en brachten ons de tijding dat vijf der voornaamste Arabieren gedood waren, en daaronder de dappere Khamis. Tabora was een prooi der vlammen geworden; de inwoners verspreidden zich naar alle kanten. Ik liet in de dikke muren van onzen tembé behoorlijke schietgaten boren, en alles in orde brengen voor mogelijken tegenweer.
Die vraag kon niet beantwoord worden. Waren die mannen dan opgesloten in een grot, of in een donkere gevangenis, waarin geen lichtstralen konden doordringen? Neen, maar om hen heen stonden zulke hooge, zwaar gebladerde boomen, dat op weinige passen alles donker was. Die drie mannen waren John Cort, Max Huber en Khamis. Hoe kwamen zij daar op die dichte, donkere plek in het groote woud?
Besluiteloos bleven onze reizigers staan, maar hoe zij ook tuurden, het licht veranderde niet van plaats. "Wat moeten wij doen?" vroeg John Cort. "Naar dat licht toe gaan, omdat het niet naar ons komt", hernam Max Huber. "Vooruit dan!" zei Khamis. Maar wederom had hij te nauwernood eenige schreden afgelegd, of de toorts verwijderde zich.
Nadat het plan ook de instemming verworven had van Khamis, wachtte men tot het wat later in den avond en de dronkenschap in het dorp nog wat algemeener zou zijn. Eindelijk, omstreeks negen uur, verlieten Max Huber, John Cort, Llanga en de voorlooper hunne hut. Het was stikdonker buiten, de laatste toortsen waren uitgebrand. In de verte, aan den anderen kant van het dorp, klonk verward rumoer.
Op hetzelfde oogenblik kwam de kano in het midden der rivier, de stroom voerde haar mee en zij verdween tusschen de zware boomstammen. Het is onnoodig den verderen tocht naar het Zuid-Westen, in alle bizonderheden te beschrijven. Den eerstvolgenden avond legde Khamis de kano aan een boomstam vast.
"Wij moeten hem onopgemerkt voorbij zien te komen", fluisterde Khamis, "laten wij ons plat op het vlot neerleggen, geen gerucht maken en ons gereed houden om dadelijk in het water te springen, als dat noodig is." De raad van Khamis werd onmiddellijk opgevolgd. Allen strekten zich plat op het vlot uit, dat midden op den stroom voortdreef.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek