United States or Senegal ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Toen het vlot tegen de rotsen stootte", zei hij, "werden Li-Mai en ik in het water geslingerd..." "Li-Mai?" vroeg Max Huber. "Ja, zoo heet hij", antwoordde Llanga. "Heeft dat schepseltje dus een naam", zei John Cort, "heeft deze stam, of dit volk, of hoe gij het noemen wilt, dan soms ook een naam?" "Ja, ik heb Li-Mai hen dikwijls Wagdies hooren noemen."

Ziek was hij niet meer, dat bleek, en hij had met zijn gezondheid ook zijn vroegere lenigheid teruggekregen. Klaarblijkelijk wilde hij de medaille weggrissen, maar Khamis sprong hem in den weg en greep hem vast. "Li-Mai!... Ngala!... Ngala!" schreeuwde het kleine wezen.

Weinige minuten later kwamen onze vrienden in een meer beschaduwd, donkerder gedeelte van het dorp en daar bleef Li-Mai staan voor een strooien hut met een dak van bananenbladeren, dezelfde die Khamis voor het afdak op het vlot gebruikt had. Hij strekte de hand naar de hut uit en Llanga, die hem begreep, zei: "Hier woont hij."

Toen Llanga tot zich zelf kwam, zoo bleek uit zijn verder verhaal, lag hij in de armen van een grooten Wagdie, den vader van Li-Mai, en deze zelf was in de armen zijner "ngora", zijner moeder. Hoogst waarschijnlijk was het schepseltje, een paar dagen vóór Llanga het uit het water opvischte, in het woud verdwaald.

Van de mannen verzamelden sommige vruchten tusschen de takken, andere kwamen terug met gevangen wild of met kuipen water, dat zij uit de Rio geschept hadden. Intusschen had Khamis getracht den kleinen Li-Mai in de inlandsche taal aan te spreken, maar het knaapje scheen niets daarvan te begrijpen. Toch had hij op het vlot duidelijk het woord ngora gezegd, wat toch een inlandsch woord was.

Wel wisselden zij onderling, met een schor stemgeluid, eenige vlugge, overstaanbare woorden. Slechts een hoogst enkele maal meende de voorlooper een paar woorden in de Congoleesche taal op te vangen, hetgeen niet zoo onmogelijk was, daar Li-Mai immers ook het woord ngora gebruikt had.

"Ik verbaas mij over niets meer", gaf Max Huber ten antwoord, "ik zou het zelfs niets vreemd vinden, als die zwartjes mij vriendschappelijk op mijn schouder klopten en zeiden: 'Zoo amice, hoe gaat het?" Af en toe liet Li-Mai de hand van Llanga los en liep hij, als een vroolijk, spelend kind, naar een der Wagdies.

En eenmaal in zijn dorp terug werd de kleine beschermeling nu op zijn beurt de beschermer van Llanga, hij werd goed behandeld en dezen zelfden morgen had Li-Mai hem bij de hand genomen en voor deze hut gebracht. Met welk doel wist hij niet, maar toen had hij hooren praten en de stemmen van John Cort en Max Huber herkend.

John Cort stelde dadelijk voor van de gelegenheid dat de deur open stond gebruik te maken en zoo traden onze vrienden dus naar buiten. Voorafgegaan door Li-Mai, die Llanga bij de hand hield, kwamen zij op een soort pleintje een vrij open ruimte, die overschaduwd werd door het dichte bladerdak der boomen, wier krachtige stammen dit luchtdorp torsten.

"Mooi, wij mogen er niet in!" spotte de Franschman. "Dan zullen wij Zijne Majesteit schriftelijk om een audiëntie moeten verzoeken!" "Alsof hij zou kunnen lezen, verbeeld je!" antwoordde John Cort. "Weet gij niet waar de hut van Li-Mai's ouders is?" vroeg Khamis aan Llanga. "Neen, maar Li-Mai zal er ons bepaald wel heenbrengen, laten wij hem maar volgen."