Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 4 juni 2025


"Gevaarlijke dieren, die neushoorns", fluisterde hij, zijn karabijn gereed houdende. "En toch eten zij alleen planten", merkte Max Huber op. "Wat moeten wij doen?" was de verstandige vraag van John Cort. "Hen ongemerkt voorbij zien te komen of voorbij laten gaan", antwoordde de voorlooper. "Maar wij moeten ons gereed houden, want als zij ons zien, zullen zij zich op ons storten."

Een enkel schot en de heele bende is op de vlucht", riep Max, zijn karabijn aanleggende. "Schiet niet, mijnheer!" riep Khamis, "lok hen niet uit, wij moeten hen niet aanvallen, wij zullen genoeg te doen hebben met ons te verdedigen!" "Maar zij beginnen al!" zei John Cort. "Schiet alleen, als het bepaald noodzakelijk is", zei de voorlooper.

De boom, door tal van woedende olifanten omringd, schudde geweldig en eer men het verhoeden kon, was de Portugees ter aarde gestort. Een enkele gil weerklonk en toen was alles stil. "De ongelukkige!" riep John Cort. "Aanstonds onze beurt!" antwoordde Khamis. Wat moesten zij beginnen? Het schrikkelijk lot van Urdax, onder de pooten der olifanten verpletterd te worden, stond ook hun te wachten.

Nog stond Khamis na te denken, hoe hij zijn troepje in veiligheid kon brengen, toen de struiken aan den rand van het pad bewogen en daar vertoonde zich de groote kop van den neushoorn. Fluks schoot John Cort zijn karabijn af, maar de kogel drong slechts in den schouder en onder een hevig gebrul kwam de neushoorn aanstormen, met den anderen dicht achter zich.

En ziet, nauwelijks hadden John Cort en Max Huber dit besproken, of de deur van de hut werd geopend. "Llanga!... Llanga!" riep John Cort. "Mijnheer John!... Mijnheer Max!" Met deze woorden vloog Llanga op zijn beide blanke vrienden toe. "Sedert wanneer ben je hier?" vroeg Khamis, die minder aangedaan was onder dat wederzien. "Sedert gisteren morgen, zij hebben mij door het woud gedragen."

"Dat geloof ik ook", zei thans John Cort, "en bijgevolg in het diepste gedeelte van het woud. Maar hoe ver zijn wij van de rivier?" "De afstand kan niet groot zijn", meende Max Huber, "want onze redders, wie het dan ook zijn, zullen ons wel niet eenige mijlen ver gesleept hebben."

Het proviand en de buitgemaakte slagtanden waren toevertrouwd aan de dragers, een vijftigtal Kameroen-negers, en op last van John Cort werd onder de prachtige tamarindeboomen een soort kampement ingericht. Van droge takken werden twee groote vuren aangelegd en voorraad antilopenvleesch was rijkelijk aanwezig.

"Dokter Johausen!" riep John Cort nog eens en met nadruk, maar de ongelukkige gaf geenerlei blijk zich dien naam te herinneren. "Hij wilde tusschen de apen wonen en is zelf een aap geworden", zei Max Huber. Er bleef dus niets anders over dan te vluchten en haastig verlieten zij het vertrek en ijlden naar buiten.

Herhaaldelijk meende Khamis schaduwen tusschen de stammen te zien sluipen. Was het verbeelding? Hij kon het niet zeggen. Maar eensklaps fluisterde hij: "Daar ginds beweegt iets." "Een dier of een mensch?" vroeg John Cort, in de aangeduide richting kijkende. "Als het een mensch is, dan toch een kind", antwoordde de voorlooper, "want het was klein van stuk." "Een aap!" meende Max Huber.

Max Huber geloofde stellig, dat boven zijn hoofd de wals uit de Freischütz van Weber gespeeld werd! Toen John Cort, Max Huber en Khamis den volgenden morgen ontwaakten, was het nog donkerder in het woud dan anders, maar, wat den drie tochtgenooten dadelijk trof, het was niet zoo stil als gewoonlijk.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek