Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 mei 2025


Wil je niet leunen tegen mij? Nou, zei Cecilianus. Ik leun nu maar tegen Cecilius.... Heb hem zoo lang niet gezien. Ja.... zei Cecilius; zoo lang elkaâr niet gezien.... Ze lagen stil tegen elkaâr. Zij sloten samen de oogen. Ik zal wat spelen, zei Zozimus. Hij nam een dwarsfluit uit zijn borst. Hij floot zacht. De jongens lagen over den grond, tegen den muur, als sliepen zij.

Jij mag, zei Zozimus tot Cecilianus; ook zoo een celletje hebben, hier naast.... Dat hoeft niet, zei Cecilianus. Eén celletje is voldoende. We slapen altijd op éen matrasje. Het is een mooi celletje en we hebben.... ja, we hebben hier alles wat we noodig hebben. Het is een.... ja, héel geriefelijk celletje. Met die nissen, waar je je boel kan bergen. En wat een aardig lampje!

Wáar laten ze het beest? vroeg Cecilianus bang. Waar wordt het opgesloten? Wordt het opgesloten?? vroeg Cecilius, nu niet zoo bang. Bij den ezel van Nilus? Want die treedt op in den Proloog! Beneden, in het gewelf, zeker, meende Gymnazium. En de kleedster zeide: Ja, onder de planken!

Hij komt van avond niet terug.... De edele Crispina was ook ongerust.... Cecilius! stamelde doodsbleek de dominus. Cecilius bij den Keizer! Hoe is dat gebeurd?! Het is die edele Crispinus, zei snikkend Cecilianus, terwijl de soldaten meêlijdend den jongen omringden.

Het schijnt, dominus, zei de decanus; dat Cecilius van daag bij den Keizer ontboden is. Nou, dat is toch zoo erg niet.... De Keizer is niet altijd kwaad. Hij zal Cecilius hebben willen zien dansen of hooren fluit spelen.... Hij is nog niet terug gekomen, snikte Cecilianus. Hij is al den heelen dag op het Palatium.... Nu is het er al lang donker en alles is toe.

Cecilius en Cecilianus waren binnen gekomen; de deur kwakte dicht op het perspectief van de straat en der zittende, afwachtende meiden van Taurus. De knapen lieten zich niet dadelijk uit waar zij waren geweest, antwoordden met, in het geroep, onverstaanbaren scherts en sloegen hun wijden mantel af. Aller oogen gingen naar hen toe. Iedereen wist, dat zij de "eerste-vrouwe"-rollen speelden.

Het was een klein, rond pavillioen met geheel zwart marmeren zuiltjes en fijne fresco op rooden wand. Er was een sigma, een aanligbed in den vorm van een S, voor twee genoten. Slaven brachten twee tafeltjes, die zij zetten in de kronkels van de S.... Er waren bloemen en vruchten en lichte, topaaskleurige wijn. Als Cecilianus er maar bij was, zei Cecilius.

Cecilius en Cecilianus, in hun kamertje, ontkleedden zich koortsig, want nu de Bacchides waren gespeeld en zij niet meer hadden te doen, wilden zij in het Theater de na-spelen zien: de atellanæ, en dan de exodium-spelen! Jongens, zei de dominus, stralend, alles van den beer vergeten; jullie hebben mooi gespeeld! Dominus, zei Cecilianus; we voèlden, dat we mooi speelden.

Het waren andere soldaten en een andere decanus, dan die zij gezien hadden dien keer toen zij met Martialis in den draagstoel waren meê gekomen, maar de decanus en zijn soldaten herkenden hen, van het Theater. We waren toch geschilderd en met pruiken op? zei Cecilius. Met van die hooge pruiken op? zei Cecilianus. Het deed er niet toe: de decanus had hen toch herkend.

Zij vonden dit alles heel mooi en het was voor hèn.... Een slaaf bracht ooft en gebak op een schaal van verguld en zij aten. Zullen wij ons nu verkleeden? vroeg Cecilius. Ja, zeide Crispina. Wil ik een van mijn slavinnen roepen? Wij kunnen het zelf wel, domina, zei Cecilius. Ja, domina, wij kunnen het zelf wel, zei Cecilianus.

Anderen Op Zoek