United States or Poland ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Laat de meid bij mij in de kamer" , beval-ie: "dit geval wil ik persoonlijk onderzoeken...." De groen-gevoerde deur van het kabinet suisde toe. De brigadier hernam z'n potlood voor de rechte lijnen, tot-ie gescheld werd. Nog geen half uur later keken de menschen uit de ramen. De burgemeester met twee agenten èn ouwe Chris, stapte met ambtspassen.

"Ach, dwaasheid!" sprak de brigadier, "ringen brengen nooit geluk, ten minste niet die van de paapschen komen. Ik heb mijn robijn al drie jaar nu. Maar ongelukkig zijn ze dikwijls, en Walid zegt " "Hij vergist zich, Carolus. Hij meent den valschen steen van Palmyra, die werkelijk kwaad is. Maar dit is de ware heliotroop van Afrika, zooals ge zoudt kunnen zien als ge steenkundige waart."

De brigadier zeide opgewonden: "Nu zullen wij onzen keizer weêr zien." "Neen, ik niet; ik blijf achter bij Mevena. De kapitein neemt haar niet meê." "Wat, blijft zij hier?... Maar dan zijn we gered, man!" Carolus vloekte en liep snel door het gewoel om Walid de goede tijding te brengen.

Maar op eens was er beweging, zij hoorden paardengetrappel en geschreeuw van een man. Eenige ruiters, op marode geweest keerden terug met Tamalone den broeder, dien zij slapend in een boschje hadden gevonden. Hij maakte een groot misbaar van vroolijkheid, zoodat de brigadier plotseling in woede opsprong en in eenen zijn keel stevig vastgreep.

Zijn lijk was in een der brandkasten geworpen, waar het zonder de tusschenkomst van den brigadier Tusson niet voor Maandagmorgen gevonden zoude zijn. De schedel was verbrijzeld door een slag met een pook, hem van achteren toegebracht.

Doch de brigadier vertrouwde, dat de meester wel zijn jonge kracht zou herwinnen wanneer Tamalone de arts terugkeerde en dat de aanwezigheid eener vrouw hem vroolijk zou maken. Hij had een onverschillige minachting voor vrouwen, maar nu het zijn geliefden vriend gold voelde hij zich reeds welwillend jegens Mevena door het vooruitzicht, dat zij hem zou behagen. En Carolus had het gezag.

Dichtbij zich hoorde hij gedempt stemmengerucht en toen hij zocht zag hij Walid en den broeder, die op een steen zaten met de oogen naar den hemel gericht. Hij ging naar hen toe, zette zich bij hen neder, doch zij zwegen nu beiden. Eindelijk klonk in de stilte de diepe, langzame stem van Walid: "Is de meester in zijn tent nu met de vrouw?" "Ja," antwoordde de brigadier, en zij zwegen weder.

Het was maar weinig minuten later toen heer Montefeltre met zijn ruiters komende den brigadier toeriep of hij Tamalone had gezien; doch Walid, die juist naderde, antwoordde, dat de man bij den kapitein daarbinnen was.

Toen zij den kuil toegemaakt en er de dorre bladeren weêr over hadden gespreid, nam de monnik het kind op, drukte Walid de hand en ging heen door de boomen, hij hoorde den brigadier nog achter zich, die iets zeide. Er was een kalmte in hem of het nu altoos herfst zou blijven. En langzaam liep hij den weg af, het kind dat schreeuwde zuiend in zijn arm.

Rogier, nauw ontwaakt, zat door de ruitjes in den zonnigen bloemenhof te staren toen de brigadier kwam zeggen dat Lugina wachtte en verlangde toegelaten te worden. "Maar," zeide hij, "wij kennen den man al zoo lang. Ik zal de wacht binnenhalen."