Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 29 oktober 2025


Het was de stem van den revolutionair, den voorvechter van massa's die niets te verliezen hadden bij een gewelddadige breuk met het verleden, die sterk zouden zijn door verachting voor het historisch-gewordene, die zouden overwinnen door de negatie van dien voozen glans en die onheilspellende schittering, opstijgend uit een maatschappij in ontbinding.

Maar vol vertrouwen knikt zij; over hem is zij gerust. De dichter bewondert haar en vindt, dat zijn volk toch nog leeft in het geloof der vrouw. Tot het blijkt, wat de grond van haar zekerheid is. Haar zoon was krijgsman in het Noorsche leger. Hier ontmoeten wij een positieve breuk met de nationale romantiek.

Sluit de oogen en verbeeld je eens fel en heftig, dat ge Sancho Panza zijt. Het zal je, dunkt mij, niet moeielijk vallen, want, ten eerste, hebt ge ongetwijfeld wel eens den onsterfelijken Don Quichot, het meesterwerk van Cervantes, gelezen, en ten tweede: als ik niet zeker wist, dat ge de schildknaap eens edelen en drakenbekampenden ridders zijt, dan sprak ik niet eens tot je, want ik vond je geen knip voor den neus waard! Je kijkt me verbaasd aan: "ik de schildknaap eens drakenbekampenden ridders?" Maar ik antwoord je kalmpjes weder: ja zeker, jongelief, want dien je dan soms het socialisme niet? Dat je met zwarte handen en gezicht alle dagen voor de schijf zit, dat is maar nietswaardige en onwerkelijke schijn, zooals ook de dwaasheid en de "droevige figuur" van Don Quichot maar voorbijgaande schijn waren; maar dat je ziel in rood en hemelsblauw gekleed gaat gelijk het een schildknaap van den Dagenden Tijd betaamt, dat is, mag ik vertrouwen, de werkelijkheid, zooals ook de adeldom en de haat tegen onderdrukking, gemeenheid en roof, in Don Quichot de werkelijkheid waren. Sluit de oogen, herhaal ik dus met hypnotischen nadruk; ik zèg je, je bènt Sancho Panza, je zit voor den rijkgedekten tafel op het door je-zelf bestadhouderd eiland, je tast toe ... ai! wat is dat?! Nauwelijks heb je 'n hapje gegeten, nauwelijks heb je gedacht: wat [p.219] smaakt dat eten heerlijk, of de schotel wordt je uit de handen gegrist .... Open nu weer je oogen, beveel ik, en ga Pittah lezen; je hebt de eerste drie hoofdstukken van het boek genoten één hapje van den schotel gegeten je vind ze prettig, gezellig en boeiend, en ... ziedaar ... wèg is plots het verhaal van Harry en Fort M'Gurry! Je vork, gretig omlaag prikkend, vindt een heel ander gerecht.... Welnu, beste vrienden, met deze modernisatie van Sancho's spijtig avontuur is meteen het compositorisch-zonderlinge van Pittah's "Eerste Deel" aangewezen, de diepe breuk in de samenstelling van het boek blootgelegd. Laat mij pogen dit alles nu even door bewijsvoering te verduidelijken. De eerste drie hoofdstukken verhalen van de lotgevallen en de daden van menschen en dieren, en vele van de latere hoofdstukken doen hetzelfde, maar de eerste drie doen het op een heel andere manier dan de latere. In de eerste drie is de verhaaltrant zóó, dat wij, zooals we tot nu toe bij de lezing van alle mogelijke werken gewend waren, nagenoeg heel onze belangstelling mòesten concentreeren op de menschen en slechts een klein overschotje dier belangstelling op de dieren; in de latere is precies het tegenovergestelde het geval. Aanvankelijk denken wij een verhaal over zekere menschen te gaan lezen, waarin, gelijk in zoovele boeken, die reisbeschrijvingen of jachtverhalen bevatten, de dieren wel een vrij gewichtige rol vervullen, maar de hoofdrol allerminst; hebben wij echter het "Eerste Deel" achter den rug, dan merken we plots dat "de rollen zijn omgekeerd." Of sterker en nog meer naar waarheid gezegd: eerst zijn de dieren het decor en de menschen de spelers, later zijn de dieren de spelers en de menschen het decor. En met zulk eene geringschatting wordt van dan af het menschelijk materiaal door den auteur beschouwd, dat hij de menschfiguren ook daar waar zij als spelers optraden, achteraf als décor behandelt, zoodat je tot je hevige verwondering die dan ook helaas de lezing van het boek overleeft en als iets hinderlijks met je schoonste herinneringen er aan blijft vermengd nooit meer één syllabe hoort van Harry of de mannen, die hem redden. Ah! denk je spijtig en gekwetst: voor het verdere verloop van het spel is het kasteel [p.220] Weedon-Scott noodig, nu wordt in de pauze de brug-Harry door de tooneelknechts op rollen weggeschoven en achter de coulissen gebracht .... En het gezicht dezer plots openscheurende breuk tusschen het "Eerste Deel" en de latere hoofdstukken schokt den aanschouwer zoo hevig, dat onze hongerige Sancho Panza nauwelijks meer verbaasd en ontstemd kan zijn geweest, toen hem voor zijn neus zijn bord werd weggekaapt. Maar deze ééne oorzaak van ontstemming in den lezer is in werkelijkheid door drie factoren gevormd. Ten eerste: het gevoel, alsof men drie hoofdstukken lang voor de mal is gehouden, 't geen niet zoo heel kort voor een "gijntje" is! Ten tweede: de omstandigheid dat breuklooze eenheid in den voedingsbodem elk aesthetisch genotsgevoel zijn voornaamste voedsel en kracht geeft, verbrokkeling daarentegen van dien bodem het verschrompelen doet. Ten derde: dat de mensch in den lezer het nooit verdraagt, de menschelijkheid in een boek achteruitgeschoven te zien voor iets anders. Desnoods heeft hij er vrede mee, dat zij van den aanvang af, vóór zijn aandacht in het geding kwam, aan iets anders ondergeschikt werd gemaakt, mits dat andere hem dan maar hevig boeit; maar hare vernedering onder zijne oogen, in zijn bijzijn duldt hij niet. Eens zijne belangstelling gewekt door menschelijkheid op een zeker plan van het werk, eischt hij onverbiddelijk, dat die menschelijkheid minstens op d

Natuurlijk, omdat het groot-wild in dezelfde richting geloopen is. Onmogelijk, dat een hoog wild dat zou hebben gedaan. De breuk aan de takken is geregeld op dezelfde hoogte en juist zoo hoog als een ruiter reikt. De breuk is hooger dan een ree of het gewei van een hert reikt. En bovendien loopt het spoor van den Miridiet altijd van rechts naar links, van het eene gebroken takje naar het andere.

Ze was van hem heengegaan, zonder een woord tot afscheid. Telkens kwam hij hierop terug. Ze moest er bijna om lachen. Boos kon ze niet worden. Ze begreep zijn boosheid zoo goed. Voor een werkelijke breuk tusschen hun beiden was ze niet bang. Maar eindelijk werd ze toch ongerust. Was er werkelijk in hem zulk een verandering gekomen, dat hij haar niet meer liefhebben kon?

Welke deze laatste waren, weet ik niet, doch ik denk dat hij die bedoelde welke H. P. Blavatsky eveneens aanhaalt in de Geheime Leer: "De groote breuk, die tusschen de zonen van het Vierde Ras ontstaan is zoodra de eerste Tempels en Zalen van Inwijding onder de leiding der 'zonen van God' gebouwd waren , wordt allegorisch voorgesteld door de Zonen van Jacob.

Wat hem kenmerkt en wat het gedicht over het Menschenlot merkwaardig maakt is het gevoel van een scheiding, van een soort breuk in de vermogens van den mensch.

Maar toen de maarschalk, die op zijn ouden dag verstandiger had moeten zijn, nu van Ney, Montbrun en anderen verlangde, dat zij die dame aan tafel geleiden en haar honneurs bewijzen zouden, bedankten die voor dit koopje, en ontstond ook hierdoor een breuk, die op den goeden gang van zaken allerverderfelijkst werkte, en die eindelijk ten gevolge had, dat Ney Massena formeel de gehoorzaamheid weigerde.

Zij werd door Zabern aan de overigen voorgesteld, en toen zij vernam, dat er een breuk had plaats gehad tusschen den Hertog en de Prinses, waarvan zelfs de arrestatie van eerstgenoemde het gevolg was geweest, danste zij van vreugde. "Hoe is dat gebeurd?" vroeg ze.

Het verdriet om de breuk met de oude vrienden bleef in hem schrijnen. Aan een goeden kennis in Genève, die zijn vrouw verloren had, schreef hij bij wijze van troost in die dagen: "men heeft niet alles verloren zoolang men nog weent, het treuren om het oude geluk is nog een overblijfsel daarvan. Gelukkig hij, die wat hem lief is geweest nog in zijn hart draagt.

Woord Van De Dag

arasbesken

Anderen Op Zoek