Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 mei 2025
»Maar wat dan?» vroeg Bob. »Wij kunnen de plank toch niet hier laten liggen?» »Ik weet er wat op,» zei Pieter. »Hier heb ik een stukje krijt. Laten wij er aan de beide einden opschrijven dat ze stuk is. Wanneer dan iemand komt om er over te loopen, wordt hij gewaarschuwd.» »Als het ten minste niet gaat regenen,» meende Karel. »Maar je hebt gelijk, Pieter, laten wij het er duidelijk opschrijven.»
»Afgesproken!» zei Karel. »Dezen kant op, jongens.» »Dat is te zeggen,» zei Pieter, »zwemmen kan ik niet, en ik weet niet, of Mama het wel hebben wil.» »Ga het dan eerst vragen,» raadde Karel aan. »Neen, Pieter, niet vragen!» zei Bob. »Ik zou in jou geval maar niet gaan zwemmen en toeschouwer blijven.» »Ja, dat is ook goed,» zei Pieter, die al niet zoo vervelend meer was als eerst.
Maar je zult het dikwijls zien. Ik beloofde hem dat ik er Zondags zou heenwandelen. Mijn kleine, kleine man!" zeide Bob. "Mijn kleine jongen!" Opeens kon hij zich niet meer inhouden. Hij kon het niet helpen. Als hij het wel had kunnen helpen zouden hij en zijn kind misschien verder van elkaar geweest zijn dan zij nu waren.
»Pak aan, Karel, 't is jou beurt,» herhaalde Bob, daar Karel er edelmoedig op bleef aandringen, dat Bob nog een poosje genieten zou. Schoorvoetend nam Karel de pijp aan, en rookte, maar och, hij trok lang zoo hard niet meer als eenige oogenblikken geleden, en hij zag er in het geheel niet opgewekt uit. Opeens ging mij een licht op.
De pijn was zoo hevig, dat hij het uitschreeuwde; ik dacht dat zijn voet verpletterd was en wij snelden allen naar hem toe. Gelukkig was de wond niet gevaarlijk; zijn voet was gekneusd en het vleesch opengereten, maar er was niets gebroken. Loopen kon Mattia evenwel niet. Wat te doen? Er werd besloten, dat hij in den wagen van Bob zou slapen en dat ik alleen naar de herberg De Eikenboom zou gaan.
Dan had hij geen grooter pret, dan als de beer op den stok beet, en hem al brommende heen en weder schudde. Wat trok en rukte Pieter dan aan den stok, om hem weer los te krijgen, maar de beer hield vast. Bob haalde eene leuke grap met hem uit. Hij haalde uit de schuur een vaatje, waarin de bodem niet al te stevig meer bevestigd zat, en schoof dat bruintje toe.
Ja, dat deden we juist, en wel zoo snel als we konden, want we begrepen zeer goed, welk gevaar ons dreigde. Die jongens waren tot alles in staat. Bob meende ze nog angst aan te jagen, door hen te bedreigen met alles, wat onpleizierig is, of althans ze daardoor een oogenblik op te houden, ten einde tijd te winnen.
Kan-je niet spelen: „Hij moppert alweer, Hij moppert alweer, Hij moppert alweer, kiek, kiek!”» wat in die dagen een bekend straatdeuntje was. Jan van der Vliet begon te lachen, en ik van den weeromstuit ook. »Neen,» zeide ik, »zulke deuntjes speel ik hier niet. Toe Bob, ga nu heen, want je houdt mij van mijn werk af.» »Heusch niet, Dorus. Speel jij maar, dan zal ik zingen.
Dat was de stem van Moe. Zij stond aan de trap en ik zat mijn huiswerk te maken op de bovenkamer. »Ja, Moe! Wat wil U?» »Dorus, ginds komt Wilde Bob aan. Laat je nu niet door hem van je werk meêtroonen, voordat je het afhebt. Zul je niet?» »Neen, Moe, ik zal eerst mijn werk in orde brengen, dat beloof ik U.» »Goed, mijn jongen.
Houd dan de kan maar onderste-boven, dan zul-je het zelf zien!» raadde Bob met het ernstigste gezicht van de wereld aan. »'t Is toch niet waar!» zei Mie. »Je houdt me voor den gek!» »Nu, keer de kan dan maar om, dan zullen we zien, wie er gelijk heeft.» En waarlijk, daar liep Mietje in de val.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek