Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 juli 2025
Herhaaldelijk hoorde ik een stem, die mij toeriep: Haast u, maak u op! Hij, dien gij zoolang verwacht hebt, staat te komen. Gij bedoelt hem, die de koning der Joden zal worden? vraagde Ben-Hur verbaasd. Juist. Hebt gij dus nog niets van hem gehoord? Niets, behalve die woorden van mijn droom. Ziehier dan een tijding, die u zal verheugen.
Sta mij toe, bid ik u, een weinig langs het meer te wandelen, opdat ik ze rustig overdenke. Ga, ik volg u straks. Zij wieschen hunnen handen, waarna een bediende Ben-Hur zijne sandalen bracht. Op een kleinen afstand van den dowar stond een groep palmen, die hunne schaduw half over het water, half over het land wierpen. Een nachtegaal zong in de takken zijn lied.
Duizenden stemmen vraagden wat er gebeurd was, maar niemand kon het antwoord geven. Ben-Hur behield zijne bedaardheid. Kunt gij zien wat daar geschiedt? vraagde hij een der zijnen. Neen. Ik zal u optillen. Hij greep den man met beide handen om het middel en tilde hem van den grond. Wat ziet ge? Mannen met knuppels gewapend. Zij slaan op het volk in. Zij zijn als Joden gekleed. Wie zijn het?
Ben-Hur, die eerst met belangstelling geluisterd had, antwoordde op somberen toon: Sommige menschen behoeven zich niet over hunne toekomst te bekommeren. Wilt gij dan liever naar de tempels gaan? De tempels zijn Grieksch, niet waar? Zoo noemt men ze ten minste. De Grieken zijn meesters in de schoone kunsten, maar in de bouwkunst hebben zij de afwisseling opgeofferd aan strakke schoonheid.
Hij bedekte zijn gelaat met beide handen, waarop Esther naar hem toe ging, en hem den versmaden beker wijn nogmaals aanbood, met de woorden: De wijn komt uit het land, dat wij allen zoozeer liefhebben. Drink, bid ik u. Hare stem klonk zacht en liefelijk. Ben-Hur zag dat hare oogen vol tranen stonden. Hij nam de beker aan, zeggende: Dochter van Simonides, uw hart is vol goedheid.
Laat ons geduld oefenen. Zoo zij het, beaamde Balthasar. Ik heb nog meer te vertellen, vervolgde Ben-Hur, nog grootere dingen. Wij waren op weg naar Naïn. Vlak bij de poort kwamen wij een begrafenisstoet tegen. De Nazarener bleef staan om de treurenden te laten voorbijgaan. Eene vrouw volgde bitter schreiende. Ik zag dat hij door medelijden bewogen werd. Hij trad op haar toe, en sprak haar aan.
Misschien hebben zij roeiers noodig, antwoordde Arrius, waarschijnlijk denkende aan de keeren, toen hij met hetzelfde doel drenkelingen opgevischt had. Ben-Hur volgde de bewegingen van het vreemde schip met de grootste nauwlettendheid. De galei gaat verder, zeide hij. Waarheen? Rechts van ons drijft een galei, waarschijnlijk is zij verlaten. Daar gaat de andere op af. Nu legt zij aan.
Laat mij voortgaan.... Ik wilde zeggen, dat ik geen andere keus heb, dan het werk te aanvaarden, dat gij mij aanwijst; en daar een roemlooze dood mij wacht als ik hier blijf, zoo zal ik terstond aan het werk gaan. Zullen wij onze overeenkomst op schrift brengen? vraagde Simonides als man van zaken. Uw woord is mij voldoende, antwoordde Ben-Hur. En mij ook, zeide Ilderim.
Toen de dragers, daar gekomen, den hoek omsloegen, was Ben-Hur, ofschoon hij regelrecht van Rome kwam, verbaasd over de pracht, die zich voor zijne oogen ontvouwde. Rechts en links niets dan paleizen, terwijl de straat daartusschen van overdekte marmeren zuilengangen voorzien was, zoodat er afzonderlijke wegen voor voetgangers, vee, en wagens waren.
Maar waarom zegt gij, dat hij in armoede zal komen? Esther, geef mij de profetie van Zacharia. Luister, meester: Verheug u zeer, gij dochter Zions, zie, uw Koning komt, rechtvaardig, en hij is een Heiland; arm en rijdende op eenen ezel, en op een veulen, een jong der ezelinnen. Ben-Hur wendde de blik af. Wat ziet gij? vraagde Simonides. Rome, antwoordde hij somber. Ik zie Rome met hare legioenen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek