Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 juni 2025
"Ei, is juffrouw Sillemond haar dochter komen afzeggen ... ei!" zegt Helmond terwijl hij even pijnlijk glimlacht; maar aanstonds vervolgt hij op luchtigen toon: "Ik wou wel eens weten Thom, wat twijfelachtige gezichten zijn. Bovendien, iemand die twijfelt weet niet, en iemand die er nog op den koop toe de schouders bij ophaalt, bekent tweemaal niet te weten. Zwijg nu hierover Thomas.
"Ik had een zucht voor onafhankelijkheid die tot het bespottelijke ging," bekent hij aan Everdine. In die jaren had hij een boezemvriend: den jongen Abraham des Amorie van der Hoeven, dien hij op het gymnasium had leeren kennen. Tot aan Van der Hoeven's dood toe hebben beide vrienden gecorrespondeerd. Als jongelui hebben ze gelezen en geredeneerd over alles, wat hun jonge gemoederen bezig hield.
Wie meen je? Wat? Wie is dood?" Eva, hevig ontsteld, bekent met een schaamteblos dat er een misverstand is. Mijnheer Hardenborg heeft zeker straks uit haar woorden of houding opgemaakt dat de generaal reeds overleden zou zijn. Eva weet niet meer wat zij gezegd heeft; maar juist had ze den luitenant beter willen inlichten, toen Helmond is binnengekomen.
De Rechter, verbaasd over zulk een zeldzaam blijk van ouderliefde, laat den gevangene voor zich komen, onderhoudt hem over zijn gewaanden diefstal, dreigt hem zelfs met de felste straffen, indien hij de waarheid niet bekent; doch de jongeling blijft volharden bij zijn eerste verklaring.
Althans, indien ge bekent vlas te zijn; want anders werkt er geen geloof en komt de smeeking om die blusschende wateren niet over uwe lippen. Vlas, en niet metaal en niet marmer! Niet denken: »o, Voor mij kan die vonk geen kwaad; mijn ziel zal ze niet deren; bij mij zal ze niets vuur doen vatten; ik ben als marmer gehard en als metaal voor die vonk der duivelsche macht onaandoenlijk.«
"Bekent het nu, mijne ooms", bemerkte Robrecht, "al ons geduld, al onze toegevendheid heeft tot niets gediend dan om den hoogmoed onzer vijanden aan te vuren. Het is misschien nog tijd. Geef een teeken, heer proost; help gij er toe, heer kastelein, en morgen staat geheel Kerlingaland onder de wapens!"
Ze bekent dat ze zoo onaangenaam is getroffen, omdat ze Hermann liefde toedraagt, terwijl de woorden van den vader het haar nu onmogelijk maken, zijn wederliefde door harden arbeid te veroveren. Ondanks de inmiddels uitgebroken onwêersbui wil ze gaan zooals ze is gekomen. De waard ziet nu een ongezocht kansje om toch nog een "fijne" schoondochter te krijgen en roept barsch: Ik ga naar bed!
"Het Buskruit zoo wel als den Druk, is van voor duizend jaer by hen, zoo zy zeggen, bekent geweest, gelijk als mede het Compas, hoe wel van andere gedaente als hier te Lande, want zy bedienen zich slechts van een klein houtje, voor scherp en achter stomp, 't geen in een tobbe waters werd geworpen, en dus met de scherpe punt Noorden wijst, na allen schijn zal daer binnen in de Magnetische kracht verborgen zijn: acht streeken winds weten zy te onderscheiden.
Ze is niet op haar gemak: "waar alles onnatuurlijk is, ben ik niet mezelf", de verhoudingen zijn allerverwardst en pijnlijk voor haar, want haar hart veroudert niet. Ze bekent aan hare vriendin, dat ze Italië niet had moeten verlaten. Als D. D. met Mimi voor eenige weken naar Duitschland is gegaan, reist ze met de kinderen naar Milaan.
Het lieve meisjes Vader was de Heer Phillips de Brunier, geen ongeacht Commissionaris op Duitschland en Italien: Ik leg haren brief aan my, ook die der Weduwe, daar zy by logeert, hier in; op dat gy zoudt weten al wat er my van bekent is. Nu de Vertelling. Gister middag ging Tante uit eeten. "Dat raakt jou niet." "Dan zel je ook in huis blyven." "Heb jy 't hart, en belet my dat eens."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek