Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 19 juni 2025


Kyk me-n-eens zoo'n kleine rykaard! Jansen antwoordde niet, bleef weer staan, en scheen te weifelen. De vrouw die met 'n eigenaardig armeluî's-instinkt iets bemerkt had van wat er tusschen die twee gaande was, vond het raadzaam van tekst en toon te veranderen, en begon te jammeren over de drie "wurmen die ze thuis had, en die nu zouden moeten vergaan van ongemak en kou." Inhoever deze verdrietige omstandigheden 't gevolg konden wezen van Kaatje's wangedrag, of van 't bankroet dat ze aan haar boezelaar leed, liet zy onopgehelderd. Toch had vooral de beweerde plotselinge temperatuurverlaging van die "wurmen" zoo in 't hartje van den zomer, best eenige meteorologische toelichting kunnen gebruiken. Maar hiernaar werd door de tegenparty niet gevraagd. Zoowel de waardin als anderen uit den hoop beantwoordden haar klachten slechts met onwetenschappelyke scheldwoorden, doch tereere van 't stukje publiek dat hier vergaderd was, moet ik erkennen dat ook de koopvrouw uit Haarlem niet verschoond werd. Haar beroep leverde overvloedige stof tot schimp en smaad. Maar 't scheen dat ze de uitdrukkingen waarmee men haar zedelyk en maatschappelyk standpunt kwalificeerde, wel eens meer gehoord had, en niet gewoon was flauw te vallen om 'n beetje schande. Tartend, en als om te pronken met haar ongedeerdheid, bauwde zy de scheldwoorden na die men haar naar 't hoofd wierp, en wanneer daarin zekere eentonigheid begon te heerschen, omdat de voorraad wat klein bleek in verhouding tot den duur van de scène, hielp zy de schreeuwers op den weg door 'n sarrend: "nou mot jelui d

Piet kwam naar omlaag, opende het portier en trok met de rechterhand aan de pet, bij wijze van salut. "Mevrouw, daar staan we. We kunnen d'r niet verders door." "Jawel Piet!" antwoordde mevrouw. "Jawel Piet!" bauwde deze haar na. "Neen mevrouw. Ik kan de bruinen niet verder krijgen!" "Vriend!" zei dominee; "doe dat deurtje weer dicht; daar komt nogal kou binnen." "Jawel!" hernam Piet verwijtend.

Gymnaziums tonstrix had me ook weêr aardig gekapt: hèel anders dan als Bacchis.... Maar ik kon je niet schilderen.... Neen, ik heb het zelf gedaan.... En heusch, we hebben wel móoi gespeeld.... Allemaal: de adulescens, de eerste maar de tweede ook.... En de senex je weet, ik kan hem niet uitstaan.... Niet uìtstaan, bauwde Cecilianus na, en loenschte naar den senex, die zat te schransen.

Hij zag niet de kleur, die bij het hooren van dien naam Clara's heele gelaat overtrok. Ha, ja! Eleonore! riep Sneeuw. Ha, ja! Eleonore! bauwde Karel na. De groote geest! De chroote cheest! maakte Mientje het nog mooier. Mientje! riep Max streng. Ik spot niet! zei Mientje, zich verschrikt verdedigend. Ik vind juffrouw van Aalst, 'n merkwaardig mensch, zei Emilie met waardeering.

De eenige, die hem 't leven vaak zuur maakte, was de kleine Jakob, aan wien Gustaaf nog wel zijn nieuw te huis te danken had. Hij lachte Gustaaf om alles uit. Dan bauwde hij hem na, omdat hij als een stadsheertje praatte, en dan weer was het: "of hij niet liever in verlakte schoentjes in plaats van op klompen wou loopen." De boer en boerin hadden Gustaaf niet gevraagd, waar hij vandaan kwam.

De jongens waren, plotseling, niet meer zoo bang voor de sinistere boeven, toen zij ze hadden herkend.... Goed geluk! riep Cecilius hun toe. .... gelùk! bauwde Cecilianus na, benauwder. De mannen hielden hen staande. Waar gaan jullie heen, komediantjes? Naar het Theater.... .... van Pompeïus.... Wij zoeken den dominus! At hij bij Nilus? Weet ik het? zei de weggeloopen slaaf.

En de jongens, den eenen wijsvinger tegen den andere gelegd, somden dien armen, radeloozen dominus hunne bewijsredenen op. Dominus, zeide Cecilius: je hebt crediet.... .... Crediet, bauwde Cecilianus na; zij lagen beiden, aan des dominus' voeten, die van den een naar den ander zag. Crediet? vroeg de dominus.

Achter hen bauwde uit den donker de stevig aanstappende mannenpas, in den zakkenden gang met val van klank. "Hij gaat eten.... hij woont bij den muur, mijn patroon.... ce Crépieux." Dan vóor hen, waar kwam het zoo snel vandaan? schommelde alweêr een ander rood lichtje, het ging, schijnende dwaalvlam, op, neêr, soms als in een tocht aanvarend. "Loop wat aan!" stookte Vogel weêr op.

Wijk maar eens van de gewoonte af, ried Martialis aan. Mooi zoo: daar valt mij een epigram op "De Gewoonte" in! Dat heb ik ten minste al weêr! Maar Lavinius en Tryfo beiden waren het met elkaâr eens, dat een strenge traditie gehandhaafd moest worden in den titulus. Didascalia, verbeterde eigenwijs Cecilius, die het Grieksche woord mooier vond. .... Didascalia, bauwde Cecilianus, klein mondje, na.

Woord Van De Dag

phylarchos

Anderen Op Zoek