United States or Algeria ? Vote for the TOP Country of the Week !


De zieke zweeg, en sloot vermoeid de oogen; toen de anderen zwegen, opende hij ze, en glimlachte: »die ziekenvader ? zoo goeiïg.... net een wijf, zoo zorgzaamJan en Barend gingen daarop niet in, doch gingen voort, het ziektegeval te bespreken: »Hij rilt effectief!« »Kijk, z'n voorhoofd es bezweet weze!« »Hij heb de koors

Tom dreef met den stroom al verder af en, was meester Barend niet een baas in het zwemmen geweest, dan had Tom zijn onderneming om het drijvende scheepje weer terug te krijgen, met den dood moeten bekoopen.

Ze hielden veel van Barend; hij had Toms leven gered en voor beiden als een vader gezorgd. "Tom," zei de dokter eens, "Tom, weet je wel, dat de gele koorts een besmettelijke ziekte is, ?" Tom knikte van ja en zei, dat hij dat ook wel eens gehoord had. "Nu, jongen, laat de ziekenoppasser den armen Barend dan verzorgen! Waag je leven niet, !"

De dag van heden had haar in overvloed stof tot nadenken opgeleverd; verschillende omstandigheden werkten nu eens vroolijk dan weder geheel anders op haar prikkelbaar gemoed; en nu, zich ter nauwernood, als met geweld van het onverwacht en zoo vreemd gevoerde gesprek met Barend Flitz hersteld hebbende, had zij zich, op verzoek, terstond aan de piano gezet, in de hoop dat de sporen van haar tranen in dien tusschentijd geheel zouden verdwijnen.

"Wij hebben hier een jongen gevonden met een groot hart in 't lijf, kommandant," antwoordde meester Barend en, terwijl hij vertelde wat die oudste jongen zoo al gezegd en gedaan had, kwamen een paar groote tranen langs zijn wangen rollen. "Dat is mooi, dat is heel mooi," sprak de kommandant. "Eer die jongens van boord gaan, moeten ze eens even bij mij in de kajuit komen!"

't Was na het dessert, terwijl papa Gliekke, misschien nog vermoeid van zijn jachttochten, de knoopjes van zijn vest scheen te beschouwen, en telkens zijn kin in de stropdas deed zinken, en mama Gliekke haar turfkooltjes inrekende dat Barend Flitz zeer nabij juffrouw Suze stond, en haar iets toefluisterde, 't welk hij tot hiertoe als een diep geheim in zijn boezem bewaarde, maar dat hem op den duur te benauwd werd.

Tom en Jan waren overal waar ik was en ik was overal waar meester Barend was. Zeker dachten we, dat die man ons helpen kon. Angstig zag meester Barend uit naar den wimpel, die nog altijd langs den mast nederhing. Als die zich begon te bewegen, dan.... "Hij komt, jongens, hij komt!" riep hij onverwachts. "Wie, meester Barend, wie komt er?" vroegen wij alle drie te gelijk.

Geef me nu den ruiker maar in een groote spanen doos." Barend ging de doos halen. "Die oude heer Barend is in allen gevalle toch niet in de wieg gesmoord," merkte de heer Kegge aan, met gemaakte vroolijkheid. En zijn oogen afvegende, voegde hij er bij: "een lamentabele historie! Zoo'n ouwe kerel zou je nog akelig maken óók." Wij waren al spoedig klaar en weer te huis.

Die goeje Flitz! dat was de grondtoon der overdenkingen van 't lieve meisje geweest en nu.... nu ze na het vertrek van den ex-burgemeester op haar kamer zit, nu kan ze niet gelooven dat hij, die zoo hartelijk over Flitz sprak, zijn vijand kon wezen, en vertrouwt dat Barend zich ten zijnen opzichte bedroog, terwijl ze gedurig de woorden herdenkt: "Bij zulk een benoeming behoort een Suze."

»En Barend Jansen is zeker ook al getrouwd?" vraagt Charles op nieuw. »Natuurlijk," zegt ze, »wat anders?" »Alle menschen!" roept de Engelschman verwonderd uit; »dat trouwt er hier in Transvaal maar op los." »Jij bent zeker ook al getrouwd?" vraagt hij lachend. »Ik neen," zegt ze; »nog niet." »Dan trouw je zeker binnen zes weken?"