Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 oktober 2025
Zij bleef echter aandringen, er bijvoegende: Wij, Egyptenaren, zoon van Hur, hebben een spreekwoord: Beter de schenker te zijn van den gelukkige, dan raadsman van een koning. Nu voegde Balthasar zich bij hen. Wij zijn u zeer verplicht, zeide hij, deze vallei is liefelijk; het gras, de boomen, de schaduw noodigen ons tot een rustig verblijf.
Goede Sheik, ik bid u, spaar mij. Ik kwam niet om eene belooning, en opdat zelfs de schijn niet op mij ruste, zoo weet dat ik uw geringsten slaaf ter hulpe zou gesneld zijn, indien zulks noodig was geweest. Hoe is uw naam ook weer? vraagde Balthasar. De Sheik noemde een Romeinsche naam, niet waar? Arrius, de zoon van Arrius den duumvir. En toch zijt gij geen Romein? Mijn familie was Joodsch.
Tegelijkertijd verschenen eenige bedienden in de arena, klommen op den scheidsmuur, gingen naar een uitstekje bij den tweeden paal aan het westeinde en legden er zes houten ballen op. Vervolgens keerden zij terug naar den eersten paal en legden op een dergelijk uitstekje zes houten dolfijnen. Wat beteekenen die ballen en die visschen, Sheik? vraagde Balthasar.
Op het karpet voor den divan weren drie kleedjes gelegd en een gedekte tafel neergezet. Tegen een der zijwanden werd een draagbare oven geplaatst, onder toezicht van eene slavin, wier taak het was het gezelschap van heete koeken te voorzien. Intusschen was Balthasar naar den divan geleid, waar Ilderim en Ben-Hur hem staande opwachtten.
Na eenigen tijd verbrak Balthasar het stilzwijgen en zeide: Het wordt tijd dat wij opbreken en onze reis vervolgen. Ik brand van verlangen om hem te zien, die mijne gedachten geheel vervult. Laat dat verlangen mijne verontschuldiging zijn, zoon van Hur, als ik u tot spoed aanzet.
Kunt gij ons ook zeggen waar hij is? De soldaat lichtte zijn helmvizier op en riep iemand uit het wachthuis. Uit de gang trad een hoofdman te voorschijn. Uit den weg! riep hij de menigte toe, die hem den weg versperde, en toen zij niet gauw genoeg gehoorzaamde, maakte hij zich, links en rechts met zijn speer zwaaiende, ruim baan. Wat is er van uw verlangen? vraagde hij aan Balthasar.
Nu mijn tweede. Wilt gij niet een teug wijn nemen? vraagde de gastheer. Nadat Balthasar zich verfrischt had, vervolgde hij: De Verlosser, dien ik gezien heb, was van eene vrouw geboren, van nature ons gelijk, en dus onderworpen aan alle kwaad, ook aan den dood. Beschouwen wij nu het werk, dat hem wachtte.
De koning is geboren, vervolgde hij op droomerigen toon, en moet volwassen zijn. Balthasar zegt, dat hij een zuigeling was op moeders schoot, toen hij hem zag en zijne geschenken aanbood, en Ilderim beweert, dat het in December achtentwintig jaar geleden was, dat Balthasar met zijne vrienden in de woestijn tot hem kwam. Lang zal de koning dus niet meer toeven te komen.
Als gij nog meer te zeggen hebt, dochter van Balthasar, spreek dan, want waarlijk! moest mijn bloed nog tot grooter kookhitte komen, dan zou ik in u misschien niet langer eene vrouw zien, maar de spion van den Romein. Spreek dus, maar maak het kort. Zij ging een stap achteruit. Uit hare oogen en stem sprak al de boosheid van hare natuur.
Op dit oogenblik werd hij weggeroepen. Kort daarna maakten Balthasar en Ben-Hur zich weder op, zoodat zij den volgenden dag het doel hunner reis bereikten. Een levendig tafereel trof hun oog. Een menigte tenten was langs de rivier opgeslagen, terwijl de beide oevers zwart van menschen waren.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek