United States or Panama ? Vote for the TOP Country of the Week !


Deeze is een zeer kleine stronk, met langwerpige bladeren; dezelve wortels, wel gekookt, geeven een zeer goede saus, wanneer men ze met peper van Caijenne aanzet; maar derzelver slymige aart maakt ze niet zeer smakelyk. Den avond van den dag, die voor de schapen zoo doodelyk was, met myn snaphaan op den schouder wandelende, schoot ik een vogel, alhier Soubacou genaamd.

Op de Noordkust is het vijandschap, die tot dien sluipmoord aanzet; hier op de Westkust zijn het met den godsdienst verband houdende voorstellingen. Aan een nieuwgeboren kind kan niet een willekeurige naam gegeven worden; het moet de naam zijn, door eenig mensch op dat oogenblik levende gedragen, en die naam kan hem niet anders afgenomen dan met zijn leven tegelijk.

Daar zich in eenen stoomketel spoedig bezinksel vormt, en zich daar binnen aanzet, zoo is het noodzakelijk, denzelven van tijd tot tijd schoon te maken.

Als Grotius Benjamin Maurerius aanzet tot de studie van het openbare recht, en dezen de auteurs aanwijst bij zijn studie te raadplegen, is het niet alleen Plato en Cicero, maar ook Thomas Aquinatis, die onder de aanbevelingswaardige schrijvers vermeld wordt.

Deze gracht van ijskoud water zal Alva's veteranen bij het enteren meer moeielijkheid veroorzaken dan de diepste gracht van eenige ommuurde stad, die zij in de Nederlanden hebben bestormd. Doch niet gissende, wat er vóór hen ligt, komen de Spaansche busschutters, onder het aanheffen van een luiden strijdkreet, nader, terwijl hun aanvoerder hen blijkbaar tot spoed aanzet.

Zeer vermoeid van dat vier en twintig uren achtereen schokken, stellen wij pogingen in het werk, om ons op ons gemak uit te strekken, en doen werkelijk een dutje, ondanks het gerammel van het rijtuig, het rinkelen der bellen, en de kreten en zweepslagen, waarmede de koetsier zijn paarden aanzet.

Hendrik Johannes Bruis; een dier bevoorrechten, wien het nooit gebeuren mag een heel oude kennis te ontmoeten, zonder dat het eerste woord tot hen is: "Wat ben je dik geworden!" terwijl een iegelijk, die in veertien dagen het geluk niet gehad heeft hun aangezicht te aanschouwen, hun verklaart dat zij "alweer dikker geworden zijn"; een dier gelukkigen, die in duizend wenken van hunne bloedverwanten, vrienden, en vooral van hunnen arts, duidelijk bemerken, dat zij onder de sterke verdenking leven van aan een beroerte te zullen sterven, en die, met dat al, door hun gestel genoopt worden al datgene te doen, te eten, en te drinken, wat volstrekt schadelijk is, dikker maakt, opstijging veroorzaakt, en het bloed op alle mogelijke wijzen aanzet; een dier gelukkigen die, zoo zij het des zomers warm hebben door zwaarlijvigheid, het winter en zomer warm hebben door drift, opvliegendheid en agitatie.

Dat is het juist wat de achtergrond er van zo vol stemming maakt en er een perspektief in legt dat de fantasie zo aanzet, dat men er een andere bovennatuurlike wereld achter voelt, die de schrijver zelf niet kent of die hij altans verkeerd begrijpt, maar die dan juist door zijn poging om die menselik te maken, des te fantastieser en vreemder wordt.

De Memorie van Toelichting begint met de woorden: "Het lenocinium is strafbaar, indien blijkt dat iemand òf uit winstbejag òf als gewoonte personen jonger dan 21 jaren tot ontucht met anderen aanzet." Hieruit volgt, dat de daad van den handelaar in blanke slavinnen, die toch slechts medeplichtigheid aan het lenocinium kan wezen, niet het feit is, dat art. 250 bedoelt te straffen.

De vizier wendde zich om in het zadel en zag, dat Marko hen op eenigen afstand volgde, waarom hij aldus zijn twaalf metgezellen aansprak: "Gij, mijn kinderen gij, twaalf dappere helden; ziet gij gindschen bergnevel naderen, die den koninklijken Prins Marko omhult? Hoort, hoe geweldig hij zijn Sharatz aanzet. God alleen weet, wat ons boven het hoofd hangt!" De wraak van Marko.