Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 juni 2025
Moesje had gezegd: "Maak nooit misbruik van je vrijheid," maar ze had de jongens toch niet in den winkel kunnen ontvangen, vooral niet in die omstandigheden... Gerard hoorde haar de snikken in haar zakdoek smoren: "Ben-je bijna klaar?" riep hij uit den hoek van de kamer, waar hij water kookte voor thee. "Ja, dadelijk." En vlugger pende ze het briefje aan Frieda.
Je lijkt, bij m'n ziel, meer op een vroolijk zusterken dan op een matroos. Hoe oud ben-je al?" vraagt Huib. "Zoo oud als mijn handen en niet als mijn tanden!" klinkt het even bits. "Brrrr, wat 'n antwoord! Heusch, Adriaan, dat komt omdat je geen baard hebt, dat je zoo kort van stof bent!" "Wel, geef jij me dan maar wat pootjes! Je gezicht lijkt veel op een stoppelveld van zaadstroo!
»Zie zoo, dat zal hem goed doen,» zei Bob. »Nu ben-je hier burger geworden, Pietje!» »Brrr pfff o wat nat! Brrr! Pfff!» kermde Piet, die nu zijne vrijheid terug kreeg en hulpeloos midden in de beek bleef staan. Hij durfde zich blijkbaar niet bewegen en gevoelde zich te midden van zooveel vloeistof in het geheel niet op zijn gemak. Dat duurde echter maar kort, want wij ontzagen hem niet.
Maar dat zijn dingen waaraan een zeeman niet denken moet en ik zou haast gelooven, dat de wakkere stuurman Willem Adriaense Warmont gelijk had toen hij zeî: "Ben-je mal, jongen, wat bekommer je jezelven over dingen, daar je toch niet bij en kunt met je verstand? Weet je dan nog niet dat er tweeërlei soort van menschen zijn en wel matrozen en landkrabben?
Marten bekeek me nauwkeurig en zei: "Ja, jawel, je bent, je bent ... neen, ik ken je toch niet!" Ik lachte als een kind dat slaag krijgt en dat lacht, omdat het anders nog meer krijgt. "Nu, wie ben-je dan?" vroeg Marten. "Huib Maerlant!" stotterde ik.
"Dat zal er weer spannen, Jonge Kees!" zeide Adriaan, die van zijne wonden hersteld was en weer dienst deed als gewoon matroos. De Ammiraal had haar hiertoe de vergunning gegeven tot ze weer in het Vaderland zouden aangekomen zijn. "Ja, Adriaan, dat zal het net!" zeî Jonge Kees. "Ben-je zoo nu en dan toch niet eens bang, dat je doodgeschoten zult worden?" vroeg Adriaan weer.
Daar lag De Rozenkrans tegen het Admiraalschip aan. Het want liep in elkander. "Huib, Huib, dat gaat er van langs!" riep Jonge Kees. "Als er nu niet spoedig een einde aan komt dan zullen de haaien gauw met mijn eerepenning zich opschikken! Maar wat ga-je doen? Huib, ben-je dol? Huib, Huib dan!" 'T was te laat; Huib hoorde niet meer!
Maar, jongen, dat moet-je me niet euvel duiden! Als ze van mijn "Goeden Vaêr," van mijnen ouden speelkameraad, kwaad beginnen te spreken, dan ben ik mij zelven niet meer meester!" "Ei, maar heb ik dan wat kwaads van hem gezegd?" "Neen, maar...." "Nu, wat dan?" "Nù zal je nooit kwaad van hem spreken, dat 's vast!" "'n Lieve jongen!" "Ben-je boos, Kees?"
'T was of het werk sprak, daar kwam weer zoo'n troepje van die vechtersbazen; maar dat waren Hoekschen, en die vroegen ook aan Krelis: "Boer, wat ben-je? Hoeksch of Kabeljauwsch?" Krelis voelde nog de klappen, die hij had gehad en zeî: "Kabeljauwsch, mannen! Rondom Kabeljauwsch!" "We zullen je Kabeljauwschen!" was het antwoord en daar ging het weer, van hetzelfde laken een pak.
"Ben-je wel 's 's avonds door 'n student thuis gebracht en heb-je wel gemerkt, dat z'n vrienden 'm dan niet groetten? Dat is alles om dezelfde reden." Go haalde de schouders op. "Ik begrijp niet..." Maar hij viel haar in de rede. "Dat is ook niet noodig. There's something rotten in the state. Maar nu ga ik weg, want je moet gauw onder de wol.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek