Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 20 juni 2025
Janneken ging heel zachtjes tot bij zijn ziek zusterken, zoende het op hare magere wang, zeggende: "Blijf gij maar slapen, Mieken-lief", en keerde terug bij het vuur, waar hij weder ineenkroop en stilzwijgend op den grond bleef zitten. Het was dan dat de weldadige juffer op den dorpel der arme woning stond en hare vriendin in de verte zag aankomen.
Je lijkt, bij m'n ziel, meer op een vroolijk zusterken dan op een matroos. Hoe oud ben-je al?" vraagt Huib. "Zoo oud als mijn handen en niet als mijn tanden!" klinkt het even bits. "Brrrr, wat 'n antwoord! Heusch, Adriaan, dat komt omdat je geen baard hebt, dat je zoo kort van stof bent!" "Wel, geef jij me dan maar wat pootjes! Je gezicht lijkt veel op een stoppelveld van zaadstroo!
DE BROEDER. Lief zusterken, daar hebs du de twee zoenen. DE ZUSTER. Vaarwel, broeder; zeg moeder, dat zij spoedig kome, en kom du insgelijks; vader zal ik in den hemel vinden en als gij beiden zult gekomen zijn, zullen wij te zamen zingen voor des Heeren troon. Vaarwel, daar slaat de engel zijne vlerken uit, ik stijg op met hem langs de baan des lichts! DE BROEDER. Dood!
Het geld ontbrak hem nu niet meer; hij ging met zijne oude moeder een goed burgerhuis bewonen en bezorgde haar met dezelfde liefde, totdat zij, haren zoon den roem zijns vaderlands ziende, welgemoed en met zaligen vrede in zijne armen het leven ontging. DE BROEDER. Mijn arm zusterken, zit daar neder.
Het gelaat van het jongsken was op dit oogenblik zoo smeekend, de honger was er met zijne vale en gele kleur zoo diep op ingedrukt, dat de verdwaalde moeder opsprong, alsof zij eene wanhopige daad ging doen; zij stak met bevende drift hare hand onder het deksel van het bed, en trok er een klein halvestuiversbrood uit, waarmede zij tot den jongen ging: "Daar, Janneken," sprak zij, "dat heb ik nog bewaard om pap voor uw arm zusterken te koken; maar ik denk wel dat zij het toch niet meer zal noodig hebben, dat onnoozel schaapken!..."
Min bloode Dan noode Ging 't vrijsterken meê; Te waken, Te laken, Voedt vriendschap noch vreê, En Govert, Betooverd Door Elze zijn lief, De borst gaf den drommel van haar: "houd den dief!" Hoe prachte, Hoe lachte Die olijke guit, Bij 't winden En 't binden 't Wijs zusterken uit! Zij gromde, Zij bromde Om 't schalke gezeur, Bij 't kitt'len der voetjens voor dooven mans deur.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek