United States or El Salvador ? Vote for the TOP Country of the Week !


Menige penning was daar door mij besteed en toen 'k verleden week geene penningen meer had, toen schonk zij mij eene maat vol zure schijvelingen, daar mijne twee kameraads haar vertelden, dat ik kajuitswachter op de Bare was en de volgende week mijne gage ontving. Ik wist wel dat zulks niet waar was, maar nam alevel de appels aan en weldra hadden wij deze met ons drieën allemaal opgepeuzeld.

Wel het wonder zit hem hierin, dat het niet alles, in stee van zoo bijzonder goed, reddeloos verkeerd liep, gelijk het immers, volgens de geijkte maatschappelijke opvatting, had =moeten= doen. Maar alevel, ik moet zelf erkennen dat het begin uit de verkeerde wereld was. Eigenlijk, moet ge weten, heb niet ik Suzette, maar heeft Suzette mij gevraagd!

Een van de grootheid buiten de stad, dat was zeker, en naar den ouderdom te rekenen kon het menheer van De Zonsberg wel geweest zijn. Alevel, men moest dat weder betwijfelen, want naar alle gedachten zou zoo iemand toch wel bij zijn "naaste bloed wezen als er een vette mond te halen was". Dirk de slager was echter beter ingelicht.

Door, die den buidel had aangenomen, en den jongen de hand toestak, zag hem tevens aan met een paar oogen, alsof ze zeggen wilde: "Moar is't dan alêvel meinis, da'j weggoat?"

Alêvel: as't geen duuvelsvroag is, 'en striekvroag blieft 'et da's zeker." "'En striekvroag, loa's heuren Jochem?" "Joa, zie, we sprakken van de kalver, en toen kwiem 't op den ark van Noach, en toen zeidie: Noach had drie zeuns. Joa, krek zei ik. Sem, Kam en Joafet, zeidie. Joa, krek zei-ik. Nou, zeidie, dan most gij m'n es zeggen, wie de voader van Kam was."

Moar ik bedoel nou eigenlijk minschen van haar eigen slag, weet ge zoo van haar eigen kaliber, za'k moar zeggen." »»Geen zoon of dochter dan? Geen bloedverwanten?" »»Kiend noch kroai, men lieve meheer! Wat neefkes en nichtkes in 't butenland moar die hoeven hier niet an te kloppen en die kommen ook alêvel niet woar niks te oazen valt. Veur de rest, vrind noch moag. Altoos allinnig!"

Men voorzag ook mij hiervan, en bij ieder materiaal of instrument, dat ik in handen nam, proestte men 't uit van 't lachen en ging een kreet van verbazing op. "'t Is zonde!" betuigde Mietje Dekker. "Heb ik van mijn leven?" informeerde Keetje De Riet. "Die stedenten hebben alevel altijd wat raars," fluisterde die van de roode céphalide. "Menheer doet het heusch!" verklaarde die van de blauwe.

"Ik springlêvend zoo a'j zien kunt!" is het antwoord: "'En mins roept krek zoolang Poasch tot ie kumt, en doar bin 'k nou in Den Hoag, en wil dan alêvel de schoai bij ou is weerum komme hoalen.... En wel de complimenten van de vrouw! Jong, wa'n ding van 'en stad is dien Hoag!"

Hij had hem natuurlijk weer wat te ordonneeren, en elken dag prakkizeerde hij wat nieuws. Als zoo'n geleerde bol eenmaal daarmee begint, kan er alevel wat gebeuren. Toen dit geschied was, riep hij Heintje Pik. "Joost! haal me 't er weer uit, en zorg, dat het goed gezuiverd wordt, anders krijg je met mij te doen. Allo! niet getalmd."

Te gelijker tijd hoorde men aan eene zijde der tafel het deuntje aanheffen: "Al is ons Prinsje nog zoo klein, Alével zal hij stadhouder zijn." waarop de gezichten van hen, die ter Staatspartij waren toegedaan, betrokken. De prins intusschen wenkte met de hand. "Goede vrienden," zeide hij. "Ik dank U voor uwe singuliere affectie.