United States or Cabo Verde ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zweer me dat dan ... bij iets heiligs! vroeg hij. Ik zweer het je ... bij jezelven! zwoer zij. Hij drukte haar hoofd weêr neêr op zijn schouder. Hij glimlachte en zij zag niet, dat er weemoed was in zijn lach, want zij was verblind van glans. Zij zwegen lang, zoo zittende. Zij herinnerde zich vele woorden gezegd te hebben, ze wist niet meer welke.

U bent nu in het bezit van mijn schip ... ik laat het u na ... Daar in die kast zult u papieren vinden, die u omtrent alles zullen inlichten ... O God! wat een pijn!... Ik laat u mijn schip na ... zweer mij, dat u het zult laten zinken, als u het niet meer noodig hebt ... of het in de lucht laten springen, als u overwonnen wordt ... Niemand moet een schip kunnen bouwen naar het model van het mijne.... U moogt het ook niet doen.... zweer mij dat!"

In ieder ander geval ben ik tot uw dienst." Intusschen had Zopyrus met zijne beide vrienden gesproken, en hen aangemaand niet bezorgd voor hem te zijn. »Ik zweer u, bij Mithra," riep hij, toen Bartja hem te kennen gaf dadelijk er voor uit te willen komen wie hij was, ten einde zijne vrijheid te verkrijgen, »dat ik mij, zonder er een oogenblik over te denken, mijn zwaard in het hart stoot, wanneer gij u om mijnentwille in de handen dezer Egyptische honden overlevert.

"O goede fee Artemisia," riep Rodolphe uit, toen de weduwe weg was, "ik zweer je, dat je tevreden zult zijn; ik zal je een goede maat dooden-lyriek geven, en mijn orthographie zal beter zijn dan die van een hertogin. O goed oudje, moge, om u te beloonen, de hemel je honderdzeven jaar laten leven evenals goede brandewijn!" "Daar kom ik tegen op!" riep Marcel uit.

Het is bijna achttien jaar geleden, dat ik hem ontmoette. En hij is niet veel veranderd. Ik wel, voegde zij er bij met een ellendig gegrinnik. Zweer je het? Ik zweer het, kwam er als met een heesche echo over haar lippen. Maar verraad me niet aan hem, smeekte ze. Ik ben bang voor hem. Geef me wat geld voor mijn nachtlogies.

TAMORA. Neen, Andronicus zelf was 't, die hem opnam. TITUS. Zoo is het, heer; doch laat voor hen mij borg zijn. Ik zweer bij mijner vaad'ren heilig graf: Op uwer hoogheid wenk staan zij bereid, Al moog' het onderzoek hun leven gelden. SATURNINUS. Geen borgtocht, neen; maar zorg, dat gij mij volgt.

"De diamant.... maar dien heb ik niet!.... Ik heb hem nooit gehad!.... Dat zweer ik.... ja, dat zweer ik!" Hij zeide dat op zulk een toon van oprechtheid, dat Cyprianus zeer goed begreep, dat hij zijne eerlijkheid niet meer kon in twijfel trekken. Men weet het bovendien, het had hem steeds veel moeite gekost om Makatit voor den schuldige aan den gepleegden diefstal te houden.

Denk niet, dat ik alleen tegen u spreek, om u schrik aan te jagen, en om gebruik te maken van de lage lafhartigheid, welke gij van uw stam geërfd hebt. Ik zweer u bij datgene, waaraan gij niet gelooft, bij het Evangelie, hetwelk onze kerk verkondigt, en bij de macht die haar gegeven is, om te binden en te ontbinden, dat mijn voornemen vast en onwrikbaar is.

Niettemin wierp zij zich dadelijk uit het bed op den grond, nam een besluit en zeide tot messer Lambertuccio: Messer, indien gij mij goed gezind zijt en mij den dood wilt doen ontloopen, zult gij doen, wat ik U zal zeggen. Gij zult Uw mes ontbloot in Uw hand nemen, woest de trappen afgaan en woedend zeggen: Ik zweer bij God, dat ik hem elders zal vinden.

En bij Jezus-Christus, die voor onze zonden op het kruis is gestorven, zweer ik dat ik die koe geenerlei kwaad gewild heb, doch getracht heb ze te genezen met de gebruikelijke kruiden. Woedend sprak toen de schout: Die tooverkol zal niet blijven afstrijden; men brenge heur op een andere pijnbank! En daarna dronk hij een groot glas brandewijn.