United States or Guam ? Vote for the TOP Country of the Week !


Maar nog inniger en in verzen die nog heden geschreven hadden kunnen zijn wordt de liefde der vrouw verheerlikt als de beste balsem voor het verlangend hart van de man. »Zalig verlangen, haar heb ik gevonden, in mijn hart, daar keerde zij in, heel mijn gemoed heeft zij betoverd, gebonden, mij beroofd van bewustzijn en zin Nooit meer kan ik van haar scheiden, door haar goedheid en haar gratie, en haar rode mondje dat zo zoetjes lacht." »Maar," gaat Walther verder door, »liefde is slechts liefde wanneer die door beiden gedeeld wordt, die moet het geluk van twee uitmaken; als die er eén ongelukkig maakt, dan heet die ten onrechte liefde," voor de sentimentele elegiese troubadour die zich in zijn eigen smachten verkneutert, voelt Walter niets. »Liefde is niet goed voor één alleen, daar moeten er twee voor zijn, en wel zo dat die de twee harten doordringt maar ook niet meer."

"Dat bedoel ik ook niet; alleen die wordt behaald door echt vrouwelijke middelen: niet met alles te braveeren met een air de matamore aan te nemen, maar met haar invloed te laten gelden, met zoetjes en zachtjes aan telkens eene schrede te winnen, met te behagen en zich beminlijk voor te doen; dit zijn, geloof mij daarin, de beste wapenen in zulken strijd, en die vrij wat zekerder doel treffen dan het inroepen van rechten en de eisch der gelijkstelling die door sommigen uwer zoo onvoorzichtiglijk wordt gedaan, en die op de bitterste teleurstelling zal uitloopen, zoo zij eenmaal wordt ingewilligd!"

Terwijl hij sprak, bibberde een ongemeene glans tusschen zijne pinkende wimpers en hij wendde geen enkele maal zijne blikken naar Vere, die al dieper op het tafeltje leunde en, mijmerend, de muziek van die forsche stem te beluisteren zat. Pastoor Doening kuchte zoetjes. Het was hem duidelijk dat Lieven Lazare een van zijn hevigste luimen had en dat het niet geraadzaam was hem hierin te storen.

Zij keek, kleurde, keek weer; dan voelde zij plotseling haar gezicht mal vertrekken, want ze had met een scheut van schrik gezien, dat de Juffrouw het vreemd vond zoo aangestaard te worden. Toen keek zij naar het kleine kind, dat zoetjes in zijn tafelstoel met een paar kurken zat te spelen.

De straatbengels hadden veel pret. Papiertjes vlogen .... He-wel! zei zoetjes Pastoor Doening, wat zult ge zooal vertellen, mijn kind? Wat? vroeg Francine verwonderd, van alles! Dat ik genezen ben. Dat wij geen rijtuig genomen hebben, omdat ik zoo dolgaarne in den wind dril. Dat hij nu maar gauw moet vrij zijn ....

De slaap bevangt hem; hij laat den kop hangen en zoetjes aan sukkelt zijn kin naar beneden, totdat zij met den puntigen bek in aanraking komt en een beet krijgt van het dier. Daarop volgt een luid gejank, eene snelle beweging van poedels kop en de kever vliegt weg, on terstond weder op zijn rug terecht te komen. De in de buurt zittende toeschouwers schudden inwendig van het lachen.

En hij wist niet, wie hem zijn vrouw had ontroofd of waar zij heen was gevoerd. Paganino vond haar zeer mooi; zij stond hem aan en daar hij geen vrouw had, wilde hij die altijd bij zich houden en zij, die eerst zeer schreide, begon zoetjes aan te bedaren.

Hij hield niet van uitersten, niet van geweld; hij hield van middelen en schikken, en het goelijk glimlachje waarmee hij zijne cliënten ontving, het zachte lijntje dat hij hun steeds aanprees, of hij vreesde dat een ruwe aanval zijne blanke, gevulde handen niet passen zou, bewezen, dat hij de man van zijn tijd was, de beschaafde, wel opgevoede practizijn, die zijne partij zoetjes aan bracht waar hij haar hebben wilde, sans avoir l'air d'y toucher.

Een groote spijt over zijn verloren vrijheid drong zoetjes bij hem binnen. Wat had hij toch begonnen? Zoû zijn leven nu zóo voortgaan tot aan het einde? Zijn armen hingen loom langs zijn lijf. Hij pruilde in eenzaamheid. 's Avonds voor dat hij naar bed ging en 's nachts in zijn slaap spookte Marie door zijn geest.

En toen duwde Bohort Lancelot naar voren, maar Lancelot en de anderen duwden Bohort, die was zoo reuzig groot en die zoû het wel goed kunnen zeggen, terwijl Guenever zoo zoetjes verlegen zat op den troonzetel met ter zijde zich hare gasten, Assentijn en ook Ysabele.