Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 27 oktober 2025
Hij sprak zoetjes met een effen geluid van zijne stem, die iedermaal zeer overtuigend was. Wat rond ons bestaat, zei hij, is alleen zóo behaaglijk omdat het voorbijgaand is. Wij zijn blijvend, wij zijn "altijd." Het overige is voorloopig. Wij moeten aan al die voorloopige dingen onze heerlijke standvastigheid toetsen.
En 'n lap lucht kan je zoo zoetjes en zachies in prakkezeere ... Daar in Scheveninge, a'k dan op me krukkie ging staan, keek ik zóó over de duine in zee... Och man, en bij donder en bliksem maar over die koekoek heen hange, want voor 'n gesjochte jonge is er ommers tòch geen nood... En ... atheïste kenne geen angst! "Ja.... daar in Scheveninge, da's nou mijn Kurhaus.
Ja, ze waren daar, Dille hoorde 't getrappel en ze zag hoe ze opkeken naar 't venster, verlangend. Hunne oogen waren rood gekreten, hunne handjes en wezens waren blauw van de koude en ze kwamen uit gewoonte, warmte zoeken rond de stoof waar er van heel den dag nog geen vuur en was. Ze keken naar moeder en zoetjes eerst, begonnen zij te weenen, ingehouden.
Ze bleef een tijdje staan, roerloos, klein-schoklachend en even buigend naar voren. De mauve vouwen van haar moeselienen kleed vielen juist onder de gele klaarte van het vijfarmig hanglicht tuilvormig op den vloer. Ze stak hare handen uit, vingerde zoetjes in de leêgte, en deed een stap.
De woorden die ze daarna nog spraken ondereen gingen zoetjes, ingehouden om de ruste niet te storen die omendom al begonnen was en ze legden zich bachten 't blauw behangsel, in bedde hun moede leden te rusten. In 't donker en in 't stilliggen eer ze sliep, bedacht Wieze hoe morgen in de vroegte Jan te verrassen met den feestelijken besteek waaraf hij niets en wist.
Hij had dan niet langer te wikken en te wegen en de langzame gewaarwording van het zich aan zijn luiheid in de zelfregeering overgeven, verdrong zoetjes de geestesspanning van zoo straks. Hij deed een paar stappen over den harden stadsgrond, waar men ten minste over gaan kon zonder zijn schoenen en broekspijpen te bestoffen zoo als in het zand, buiten.
"Ziet u wel, Jonker, dat ik gelijk had, toen ik zeide: 'zoo heer, zoo knecht? Toch bevalt de knecht me nog minder dan de heer." "Mij ook. Maar nu ga ik nog eens naar de kampplaats kijken. 't Zal er zoetjes aan wel al druk worden." "Nog een oogenblik, Jonker. Heeft u aan dien lijfeigene niets bijzonders gemerkt?" vroeg Fulco zacht. "Bijzonders? Neen, volstrekt niet.
Aandachtig en verbaasd, in zijn hoogen kinderstoel, zat Wilmpje haar dan aan te staren; zijn spelletje liet hij varen; het natte, ronde mondje ging ál zoetjes wijder open, soms kwam er een zweem van een glimlach in het bolle van zijn bleeke wangen. Maar voor Herman was Sprotje bang.
Terwijl zij nu afwezig was en mij niet hooren kon, kwam een kleine witte hazewind, die aan een van de oppertuinlui toebehoorde en toevallig in den tuin geraakt was, rondsnuffelen, dicht bij de plek waar ik lag; de hond volgde den reuk van mijn spoor, kwam recht op me af, nam me in zijn bek, en liep met me weg naar zijn meester, kwispelstaartende, en zette mij zoetjes op den grond.
Ik stapte over de groote westerpoort, en liep heel zoetjes in de dwarste door de twee hoofdstraten, met niets dan mijn korte vest aan, uit vrees dat ik de daken en lijsten van de huizen zou beschadigen met mijn jaspanden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek