Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 juni 2025
Niets ik, zoete jonkver. Ik zeide van een lied en een lays, die de vinders zingen en dat is van treurige minne. Zing het, gij. Ik en kan niet zingen, hooge jonkver. Mijn harte is te smartevol om te zingen. Ik ben jong, maar ik leed reeds veel. En ik heb lief en ik lijd te veel.... Want Minne is vaak treurig als Vrouwe Venus' wil.
Ik hoor hoe Rob met zijn vingers tegen de ruiten trommelt. Ik zing een mop uit Carmen. Het is laat geweest vannacht. Maar de zon en het koude water maken alles weer goed. Eindelijk kom ik binnen. Rob staat met het hoofd tegen de ruit aangedrukt. Een breede ademplas is als een aureool van bleekheid om zijn hoofd. "Hier ben ik."
Ik vatte moed en, als wilde ik schipper Hein tot eenen logenaar maken, riep ik: "Loopt, ik ken je niet!" "Heeee! Hij en kent ons niet, Jan?" schreeuwde de een en begon met den ander, die Joost heette, allerlei sprongen te maken, en toen ze moede waren van al die malle luchtsprongen begonnen ze te zingen: "Kom, Huib, zing dat fijne mopsjen toch mee, man!" zeî Hein.
Welkom, zei hij tot haar, laat mij bij u nederzitten, en luisteren naar uw gezang. O zing toch! van duizenden, die ge kent, kan niet een u bewonderen als ik; zing, nog nooit hoorde ik in ons land zulke klanken. Zachtkens begon zij toen weer, half verlegen, half uittartend, te zingen: Alles teeder in den morgen.
En hij riep toen naar binnen door de deur. »Vrouw, kom toch eens, daar is een vogel! kijk toch eens die vogel, hij kan zoo mooi zingen!« En hij riep zijn dochter en de kinderen en de knechts, en de meid, en ze kwamen allemaal op straat en keken naar den vogel, hoe mooi hij was; hij had roode en groene veeren, en om zijn hals was het als zuiver goud, en zijn oogen blonken in zijn kop als sterren. »Vogel,« zei de schoenmaker, »zing nu dat stuk nog eens.« »Neen,« zei de vogel, «tweemaal zing ik niet voor niets, je moet er mij wat voor geven.« »Vrouw,« zei de man, »ga naar de zolder: op de bovenste plank staan een paar roode schoenen, breng die beneden.« Toen ging de vrouw heen, en haalde de schoenen. »Daar vogel,« zei de man, »zing nu dat stuk nog eens.« Toen kwam de vogel en nam de schoenen in den linkerpoot en vloog weer op het dak, en zong: »Mijn moeder, die mij slacht, Mijn vader, die mij at, Mijn zusje Marleentje, Zij zocht al mijn beentjes, Legt ze in een zijden doek, Onder den amandelboom, Kiewit, kiewit, wat een mooie vogel ben ik.«
De Schepper, dien 't ons past te vreezen Wordt door bedillen nooit geprezen. Die liefelijke toonen Behagen mij alrêe; Al heb ik weinig jaren, Ik zing zo graag eens meê. Wanneer mijn oudste broêrtjen Op 't clavecimbaal speelt, Dan vraagt hij mij, al spottend, Of 't mij niet ras verveelt? Dan zeg ik, lieve jongen! o Speel tog lang voor mij! Mogt ik het ook maar leeren, Ik deed mijn best als gij.
En in hare verrukking ging de oude juffrouw hem zoo hartelijk omhelzen, dat de arme knaap zich ten laatste niet meer wist te bergen van verlegenheid. Plotseling riep de dominée met luider stem: "Juich, aarde! juich alom den Heer!" "Zing! en doe het met geheel uw ziel!" En dat deden zij.
"Zing het eens voor ons:" "Tot mijn diep leedwezen, Excellentie, ken ik het niet," antwoordde de grijsaard. "Dat is jammer!" zei de vriendelijke heer. "Het zou deze dame zeker vermaakt hebben. De dames hebben een zekere voorliefde voor beruchte schurken."
"Hij gaat niet heen, of er moet een lied gezongen zijn!" "Bij de duivel," riep Breydel, "zo gij ons het vermaak van enige liedjes te horen niet wilt geven, dan hou ik u hier tot morgen. Indien gij met goede wil begonnen waart, zoudt gij nu reeds gedaan hebben. Zing, ik beveel het u!"
Zwarte torren, geen gerucht! Worm en slak, haar niet gestoord! KOOR. Nachtegaal, stem met ons in, Zing hier: suja, slaap nu in! Suja, suja, slaap nu in; suja, suja, koningin! Booze macht, Noch tooverkracht Naadre de Elfenkoningin! Suja, suja, slaap nu in! EERSTE ELF. Nu van hier; 't is goed gedaan;
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek