Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 mei 2025
Die arbeid der achtervolgende generatien is grooter dan men denkt en zou bijv., al hadden de stichters van het Christendom nimmer bestaan, de meer verheven begrippen betreffende de betrekking van God tot de menschen, de pligten en roeping dezer enz., waardoor het Nieuwe Testament zich van het Oude Testament en van het Neoplatonisme enz. onderscheid en hooger dan deze staat, stellig voortgebragt hebben, omdat de aard en toename in geestontwikkeling der bewoners van het Romeinsche rijk tijdens het verval der Romeinsche staatsgodsdienst hiertoe leidde, maar dat die menigte tot de bijzonderheden der Christelijke dogmas, bij onstentenis der vinders dezer, zou gekomen zijn, is daarentegen zeer onwaarschijnlijk.
Alle provincies ressorteeren onder haar en geen opgravingen zijn zonder haar toestemming geoorloofd en dezen worden alleen aan verantwoordelijke personen toegestaan en wel onder deze voorwaarde, dat de helft van de te vinden voorwerpen het eigendom zullen worden van het Egyptisch Gouvernement, terwijl de vinders de andere helft mogen behouden.
Dan mint een wie hem niet en mint en dan mint eene wie haar niet en mint.... En dan mint eene wie ver is, zoo verre en weet niet wie die verre wel mint misschien.... En de vinders, zeide Amadijs; maken er van een lays en een lied en niet meer, neen, niet meer.... Niet meer, lace, dan een lied en een lays, herhaalde weemoedig Ysabele. Beneden was het vergier leêg en verlaten.
Maar hij zal het nooit zeggen, de man, de ridder, de ridder-van-aventure, die nooit vreesde van Aventure en van Wonder; hij zal het nooit zeggen maar de vinders zeggen het later, de vinders, die de jeesten boeken van heldenfeit en van liefde en ze dan voor zingen bij het begeleidende spel der veêlers, in de lange avonden, des winters vooral, aan de ooren der ontroerde vrouwen... En der ontroerde mannen ook, maar die zeggen en toonen hunne ontroering niet... Zeker, de ridders sterven van liefde soms... Gawein wist niet dadelijk welke ridders reeds van liefde waren gestorven; hij heugde het zich niet uit de jeesten, was ze zeker vergeten maar zeker, er waren er, die van liefde waren gestorven... Niet op hun bedde, als de bleeke jonkvers, maar op het slagveld en in de battalgiën, als de helden, sterk van arm nog en onweêrstaanbaar van zwaardzwaai tot het einde toe, maar met de barst in het hart, waaruit bloedde het leven, te gelijk, dat het bloed uit de wonde bloedde...
En geen ridder was zoo hoofsch als Gawein: al wist hij niet te zeggen de dingen als de woordenrijke vinders doen, hij wist te doen de dingen der courtoisië, die een ridder doet voor de vrouwe zijner keuze. Hij liep een middag Ysabele's valk na, die was weg gevlogen.... Tot hij den vogel eindelijk vond, moede des vluchtens, in het struweel.
En Ysabele, zij volgde met den blik hier Gawein en daar Gwinebant, hier Gwinebant en daar Gawein en zij had tevens, op den hoogsten torentrans, Guenever ontdekt, de zoete Guenever, wie Lancelot jaren lang trouw was en die jaren lang Lancelot trouw was; Guenever, van wie zij gelezen had in de schoone jeesten der vinders.
"Gij vergt het onmogelijke," zeide Deodaat: "weet gij dan niet uit alle verhalen der vinders en meistreels, dat de liefde een eeuwigdurende twistappel wordt tusschen de beste vrienden? Ik althans gevoel, dat het mij gemakkelijker zal vallen, thans de schoone Madzy te vergeten, dan zulks wezen zou indien ik haar meer dagelijks zag.
Iedereen zag dadelijk, dat de metalen voorwerpen in die zakken van goud waren, en was even bereidwillig om daarvoor andere artikelen te ruilen met de vinders, als voor ander goud.
Niets ik, zoete jonkver. Ik zeide van een lied en een lays, die de vinders zingen en dat is van treurige minne. Zing het, gij. Ik en kan niet zingen, hooge jonkver. Mijn harte is te smartevol om te zingen. Ik ben jong, maar ik leed reeds veel. En ik heb lief en ik lijd te veel.... Want Minne is vaak treurig als Vrouwe Venus' wil.
Het was in den tijd, waarin onze geschiedenis voorviel, ja nog wel later, geene ongewone zaak, dat reizende zangers, vinders, meistreels of potsenmakers ter verkorting der middaguren bij groote Heeren werden ontboden: en noch l'Incomparabile noch zijn hansworst, noch zijn aap, betoonden dus eenige verlegenheid, toen zij zich door een daartoe afgezonden page voor het edel gezelschap op het grasperk gevoerd zagen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek