Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 oktober 2025
Geef mij de gouden ketting, dan zal ik het nog eens zingen.« »Daar heb je de gouden ketting,« zei de goudsmid, »zing het nu nog eens.« Toen kwam de vogel en nam de gouden ketting in de rechterpoot, en hij ging voor den goudsmid staan en toen zong hij: »Mijn moeder, die mij slacht, Mijn vader, die mij at, Mijn zusje Marleentje Zij zocht al mijn beentjes Legt ze in een zijden doek Onder den amandelboom, Kiewit, kiewit, wat een mooie vogel ben ik.«
En terwijl hij zong, werden de spooksels gedurig bleeker en bleeker; het bloed begon gedurig sneller en sneller door 's keizers zwakke leden te vloeien, en zelfs de dood luisterde en zei: «Zing door, kleine nachtegaal! Zing door!» «Wilt ge mij dan de prachtige gouden sabel geven? Wilt ge mij het mooie vaandel geven? Wilt ge mij de kroon van den keizer geven?»
Ook zing ik een lied van de Eene die uit allen geschapen is, De vreesbre, luistervolle Eene, die groot is bovenal, De onwrikbre, de strijdbre Eene, omvattend al en bovenal, Hoe hoog het hoofd van iemand zij, Haar hoofd is bovenal.
«Dat heb ik niet geweten!» zei de keizer. «Muziek! Muziek! De groote Chineesche trommel!» riep hij, «opdat ik niet alles behoef te hooren, wat zij zeggen!» En zij gingen voort, en de dood knikte als een Chinees bij alles, wat er gezegd werd. «Muziek! Muziek!» schreeuwde de keizer. «Och, kleine, prachtige gouden vogel! Zing toch, zing toch!
Ik zou graag voor u zingen, maar verleden nacht, toen ik met veela Raviyoyla was, dronk ik veel te veel wijn, en toen dreigde zij mij, dat zij mijn hart en mijn keel zou doorboren met pijlen, als zij mij weer hoorde zingen." Maar Marko drong aan: "O zing, lieve broeder! Vrees de veela niet, zoolang ik, Prins Marko, leef; en zoolang ik mijn Sharatz en mijn zeshoekigen knuppel heb!"
Ik ben nog in 't midden van mijn klein maar bemind gezin, dat voor mij als een paradijs van liefde op aarde is. Er is nog goede hope, dat ik met mijn gezin eerlang op Achteveld zal komen, om daar den grooten arbeid der liefde te beginnen. Ik ben nog in 't midden mijner geestelijke familie, waarvan ik met Groenewegen zing: »Zoete banden, die mij binden. Aan des Heeren lieve volk,"
Daarvan zing ik met Tersteegen in zijn overschoon lied: »De vereeniging met God". Ich bin im dunklen Heiligtum, Ich bete an und bleibe stumm; O ehrfurchtfolles Schweigen! Der beste Redner sagt mir nicht, was man hier ohne Reden spricht, durch Lieben und durch Beugen. Hier ist die stille Ewigkeit ein immerwahrend selges Heut, dies Nun kann alles geben.
Vriend Blankaart, zeit zy: als ik zo des ogstends opsta, en die lieve Zon zo in 't Oosten zie, en hoe alles zo als herleeft, en Gode dank, dan denk ik: Here, is het hier op deeze stoffelyke Waereld zo schoon, hoe moet het niet in uwen zaligen Hemel zyn! en dan zing ik uit Jan Luikens vaersjes het Liedjen op den Morgenstond.
Want U zing ik toe, o kalme godin, en U, onderaardsche Hecate, waarvoor ook de honden sidderen, als gij schrijdt door de graven om het donkere bloed te slurpen. Wees gegroet, o Hecate, schrikwekkende en sta mij bij, tot het einde toe, bewerk dat deze kruiden niet zwakker mogen zijn dan die van Circe noch die van Medea noch die van de blonde Perimede .
Zoo ging hij midden op de straat op één pantoffel en één sok; zijn schootsvel had hij voor, en in de eene hand de gouden ketting, in de andere de tang, en de zon scheen fel in de straat. Daar ging hij staan midden in, en keek naar den vogel. »Vogel,« zei hij, wat kun je mooi zingen, zing dat stuk nog eens.« »Neen,« zei de vogel, »tweemaal zing ik niet voor niets.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek