Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 juni 2025
Vriend Blankaart, zeit zy: als ik zo des ogstends opsta, en die lieve Zon zo in 't Oosten zie, en hoe alles zo als herleeft, en Gode dank, dan denk ik: Here, is het hier op deeze stoffelyke Waereld zo schoon, hoe moet het niet in uwen zaligen Hemel zyn! en dan zing ik uit Jan Luikens vaersjes het Liedjen op den Morgenstond.
Ter nauwer nood had Keetje dit gezegd, Of Klaartje had, beschaamd, haar poppen weggelegd. 'k Vond daar even dit papiertjen, 'k hoop dat ik het lezen kan. Boven staat er op geschreven: Hoe!..... Kom kinders zet u bij mij neêr. 'k Zal u een liedjen geven. De vergenoegdheid is veel meer Dan schatten in dit leven.
Welnu, 't gevaarlyke van die reede schakelde zich vast aan myn gekrenkte eerzucht, en die eerzucht hangt weer samen met dat liedjen over Djiwa. Ik had den resident herhaaldelyk voorgesteld te Natal een zeewering te maken, of althans een kunsthaven in de monding van de rivier, met het doel om handel te brengen in de Afdeeling Natal, die de zoo belangryke Battahlanden met de zee verbindt.
"Luctor et Emergo!" riep Prince Mouringh, en de wagen Eensklaps weêr ter kuste liep, Waar men Petten op zag dagen. "Luctor et Emergo!" klonk Uit den mond van al de gasten, Toen de Prins er 't welkom dronk, En ze in puik van mossels brasten. Mouringh zei tot d'Admirant: "Et Emergo Volk als Land!" En nu, wat dacht hij onder 't zingen? "Dat liedjen," zei hij, "haal de droes!"
Ach! spoedig werd het beeld verdrongen Der minnelijke onnoozelheid, Die hem, den wilden bootmansjongen, Zoo dikwerf 't wijsjen werd gezongen, Om t'huis te blijven had gevleid; Hij zuchtte luid, hij dacht te poozen, Maar 't wachten viel zijn makkers zwaar, Onstuimig werd hun handgebaar; Wat liedjen moest er nu gekozen?
'k Heb dikwijls water uit een bron Met meerder smaak gedronken, Dan ooit de wijn mij geven kon, Bij bekers ingeschonken. En is de dag voorbijgegaan, Zie ik den avond rijzen, Dan hef ik eens een liedjen aan Om mijnen God te prijzen. Nu lieve kinders, leeft als ik, Verblijdt u in Gods zegen! Zeg dankend ieder oogenblik, Wat heb ik veel gekregen! Welk een lief en aartig liedjen!
Stoffel hielp den man de trap af, zoo goed-i kon, en leverde hem over aan de straatjongens die terstond 'n liedjen op hem maakten, vol prikkelslangen en jenever. Ik heb dat dichtstuk niet kunnen machtig worden. Wat jammer is. En iets te maken, en dat uittegeven als echten codex, strydt tegen m'n principes.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek