United States or Japan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Naderhand klonk boven, op het tweede verdiep, 't geronk van een naaimachine, en bij poozen, een blijde meisjesstem vrij trillend in een leutig lied. Goedele lei haren arm op Romaan zijnen schouder, en Madeleen wendde met een diepen zucht haar aangezicht van hem af. En mijnheer Ameye zei: We mogen hier alzoo niet blijven, en de kamer vullen....

't Beeld van haar, die, 't eerst gekozen, Uw goede Engel scheen te zijn, Blijft op 't groenste plekjen poozen Van Herinrings zandwoestijn. 't Was een bloem, die de avond maaide, 't Was een geur, die ras verwaaide, 't Was een reine hemelgloed, Die maar éens zijn starren zaaide Over 's levens zwarten vloed!

Den steenweg naar Geeraardsbergen volgende, beklimt men den Edelare-berg, die ruim 80 meters hoog is. De helling is nog al steil. Ook zal de wandelaar wel eens poozen, en dan eenen blik werpen op de stad en de vallei der Schelde.

Met volle teugen ademt ge de frissche, versterkende berglucht in: en voorwaarts gaat het, met korte poozen van rust op een rotsblok of aan den zoom des wegs; voorwaarts, door en over rotsen en klippen, altijd door het heerlijke woud, hooger en hooger steeds.

In hare halfduistere keuken zat zij in eenen hoek aan de innigste smart overgeleverd, en weende bij poozen met min of meer tranen, naar mate der angstigheid harer overdenkingen. Ongelukkiglijk hielp het weenen en klagen zoo min als de vermaningen en gebeden: het was al boter tegen den galg gekletst . Siska bleef haren wil doen.

Het opkomend daglicht klaarde over zijn sierlijk aangezicht, dat, thans wat roziger, toch mat-effen, zeer vermoeid boven zijn witte das en de zijden kraag van zijn smoking uitscheen. De koffie rookte lichtelijk op over de gouden randjes van het blauwe porseleinen koffie-servies. Wij aten bij poozen, gelaten.

Men zette zich neer en frommelde de servetten open, naderhand met luie vingeren de vork of den lepel takend, die bij poozen alzoo te rinkelen begon. Mijnheer Wilder vroeg met groote belangstelling aan Alfred hoe 't nu zou afloopen met het najaarsexamen. De jongen was blijkbaar met deze vraag niet erg ingenomen, en antwoordde al blozend dat hem de uitslag wel gunstig toescheen.

De steile rots tart met haar kruin de zon, En, met haar voet, peilt zij het grondelooze, Het vale diep, waar plomp noch water-roze Ooit in de deining wortel schieten kon. Ik zie, hoe op de rots de felle bron Een baar te bersten jaagt, en zonder poozen Zich-zelf verzwelgen laat, wanneer de booze, Verwoede wind de worsteling begon.

Ach! spoedig werd het beeld verdrongen Der minnelijke onnoozelheid, Die hem, den wilden bootmansjongen, Zoo dikwerf 't wijsjen werd gezongen, Om t'huis te blijven had gevleid; Hij zuchtte luid, hij dacht te poozen, Maar 't wachten viel zijn makkers zwaar, Onstuimig werd hun handgebaar; Wat liedjen moest er nu gekozen?

Ze lei hare hand op zijn mond. Haar mooi hoofd, waarrond een gouden klaarte straalde en opwalmde bij poozen een geur van meibloemen en wilde leeljen, kwam rusten op zijn borst. Ge eischt altijd, fluisterde ze daar, zoo reusachtige werken van mij! Och, sinds dien avond .... Wat meent ge? Hij sprak korter.