United States or Panama ? Vote for the TOP Country of the Week !


Niet zelden beefde Siska als een riet, wanneer het glinsterend oog van haren grijzen vader eenen beschuldigenden blik in haar oog schoot; maar hij sprak niet, de moedelooze man, en staarde in stom verdriet op de werklieden, die bezig waren met zijnen winkel overhoop te zetten.

Het kostte Siska nu geen geweld om haren vader te omhelzen, daar geen vreemd oog haar kon beschamen. De goede man gaf zich in dit eerste oogenblik gansch aan zijne vaderlijke teederheid over en zoende het opgesmukte kind met blijdschap.

Gij hadt gelijk, dokter: eene grondige Vlaamsche opvoeding zou van mijne Siska eene bekwame en spaarzame huisvrouw gemaakt hebben; meer nuttige dingen zou zij kennen dan zij nu kent; zij zou godvruchtig en zedig gebleven zijn; maar neen, zij moest naar een pensionaat gaan en Fransch leeren. Zie, het is mogelijk, doch ik kan niet gelooven, dat zulke opvoeding een edelmanskind betaamt.

Ik ken Hortense Spinael, en ik mag u zeggen, dat ik de helft van mijn goed zou willen verliezen, om te beletten dat Siska haar ooit gelijke. Zult gij dat eenvoudig, dat schoon en zuiver kind laten bederven; haar van godsdienst, van goede zeden en van Vlaamsche rechtzinnigheid aftrekken, om er eene lichte en wulpsche /coquette/ van te maken? Pas op!

Nochtans blijft zij ter plaatse staan, alsof zij door eene geheime kracht aan het hek vastgehecht ware, en misschien zou zij nog lang in treurige gedachten gedoold hebben, hadde zij niet van verre eene jonge vrouw bij eene /vigilante/ zien staan in de houding van iemand, die wacht en rondziet. Zou dat wel hare Siska zijn?

Dikwijls had hij door zijnen wijzen raad den winkelier in moeilijke zaken bijgestaan; maar wat hem het meest door de beide ouders deed beminnen, was, dat hij Siska tweemaal in ontstekende ziekten, en laatst nog tijdens den cholera-morbus van eenen gewissen dood gered had.

Hoe dikwijls nochtans scheurden zij van honger, daar zij altijd van vier of vijf uren des morgens opstonden en zoolang moesten vasten, terwijl de dartele Siska nooit vóór negen uren beneden kwam. En de keuken dan? Wat arme keuken! Altijd aardappelen, koolen of savooien, en ossenvleesch, gezoden of gebraden; het is altijd hetzelfde; Siska is van tijd tot tijd zoo slap en zoo flauw!

Deze woorden vielen niet in den smaak van Siska; dit kon men genoeg bemerken aan haar meesmuilend gelaat. Het was bijna met trotsch medelijden, dat zij antwoordde: «Gij denkt zeker, dat ik drie jaren lang op een Fransch pensionaat ben geweest om onbeleefd en bot te blijven! Die jonge heer is een kennis van mij; zijne zuster Clotilde was mijne vriendin, en hij kwam haar dikwijls bezoeken

Troost u toch, ik heb alles ten ergste opgegeven; het zal er waarschijnlijk zoo slecht niet gaan als wij denken, en in alle geval, Siska komt toch alle jaren tweemaal naar huis: dan zullen wij het kwaad al vroeg kunnen tegenhouden, indien wij het bemerkenDe vader glimlachte troostvol en blij: hij drukte met dankbaarheid de hand des dokters en vervorderde zijnen weg met versnelde stappen.

Ik zeg: goed is goed, en wie goed beter wil maken, zie ik voor een botten ezel aan. En, om het kort te maken, Siska blijft te huisMaar de brave man had zonder zijnen waard, of liever zonder zijne vrouw gerekend. Deze riep met gramschap: «Hola, zoo gauw niet, Van Roosemael! Het schijnt dat gij vandaag wat vele noten op uwen zang hebt. Zit maar neder en maak u geen kwaad bloed, man.