Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 juni 2025
Wat zegt Paulis ... of neen, wat zeiën ze tegen Paulis? Ze zeiën dat-i gek was van geleerdheid. En zóó is het! Want ik zeg: Kristisss is Kristisss, en daar ga ik niet af, al ging jelui op je hoofd staan met je beîen.
Maar toen zijn profetiën een paar malen waren uitgekomen, konden we er den draak niet meer mee steken. 't Was te akelig. We zeien dus: "Amice, hou die dingen liever voor je." Dan keek hij je meestal zoo zonderling aan en zei: "'k Wou dat ik het kon!"
Dorus zei, en dat zeien er veul: "'en meid um ien te bieten!" "Pardoes! wat zit doar onder dien boom?" sprak Dorus: "Wie het doar ons plekske iengenomen? Kiek is Griet, ze zit met 'r rug noar dees kant. 't Liekt.... 't liekt...." "Wèl, 't is Santip van den meulen!" riep Griet: "Ku'j d
Want ... de stank was onverdragelyk. O né, zei Gerrit, als antwoordende op dit welsprekend gebaar. Dat reukjen is niet van 't magazyn ik zeg maar kelder, weetje, want zoo zeien we vroeger toen de ouweheer-zelf nog meedeed die lucht is van den kelder niet, maar van de riolen, weetje! Zoo troost een edle ziel haar deelgenoot in 't lyden!
En dan stakken ze zoo'n armpie in brand, en ze draaiden 't driemaal over de lui der hoofd om, en dan zeien ze, ja wat zeien ze ook? dan zeien ze: die waakt, die waakt, die slaapt, die slaapt! en in die omstandigheid, wil ik maar zeggen, daar je dan in verkeerde, daar bleef je ook in. Anranden! 't is wat moois in een kristenland!
Nou was me vader van zoo'n natuur, dat as ie, met permissie, maar an 't zweeten kommen kon, dan was ie weer klaar. Jongens, zeit ie tegen zijn kameraads, ik heb een harde koors. Weetje wat, zeiën ze, dan motje wat op de koes gaan leggen. Dat is, zooals de heeren mogelijk wel weten, in den koestal, achter de koeien, de plek waar de knechts, deur den bank, slapen.
Dan klepten er deuren in de gang, voeten stapten er, en stemmen zeiën: «buen paseo, buenas noches." Twee mannen gingen het deurgat voorbij, een er van pakte het licht op den witten handboord van zijn bewegenden arm. Ze bleven wat lachen in de keuken, kwamen weêr terug, zacht met elkaar pratend.
Maar toen ie een uurtje gelegen had, kwam daar 't houtschuitje; daar gingen de knechts mee na huis; want het sloeg twaalf uren. Deur die weg riepen ze an me vader: Jan, kom der nou of, daar is 't schuitje! maar me vader zei: neen, want ik zweet zoo, laat me nou leggen. Maar ze zeiën: jongen, as 't reis erger wier; je most maar mee gaan.
„Toen werd dat zwijntje verloot, en ze hielden niet op: ik moest een lootje nemen. Jij een lootje op ’t zwijntje, en wij lootjes op je benefiet, zeien ze, en ik heb er heel wat geplaatst; alle beetjes helpen; voor m’n benefiet moet ik eerst de kosten hebben. Bij de fijne lui raak ik die plaatsen niet kwijt.
't Speet den schrijver zoo, 't had hem zeer gedaan, maar op de expositie had hij een kameraad hooren fluisteren tot een ander, en toen meer die zeiën, dat zij zich in Johan hadden vergist, dat hij met massa's werk den boel had willen overdonderen.... neen.... hij mocht niet van zich laten zeggen, dat hij geen artist was, dat was gezegd en er was reden voor geweest.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek