Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


Een smartelijke gil, der oude vrouw ontsnapt, getuigde, dat zij het gesprek maar al te wel had verstaan. "Moedertje! ik zeg je, dat Eefje leeft!" "Maar verleid! och! dat ook dit nog over het hoofd van haren blinden vader komen moest!" En zij zeeg op den stoel neêr. "Ik heb haar gebeden, ik heb haar gewaarschuwd, tot het leste toe; "vervolg mij niet meer," zei ze, "want ik haat je wijsheid."

Bij deze laatste woorden zeeg de ongelukkige kunstenaar, door geestinspanning uitgeput, langzaam ineen, en zou voorzeker nedergevallen zijn, zoo niet het liefderijke meisje ter hulpe ware gesneld, en den bezwijmde in hare armen had opgevangen. Met eene inspanning, die hare krachten bijna te boven ging, nam zij den jongeling op, en legde hem op het rustbed neder.

Het was opeens heel kalm in mij geworden. Het zonk en zeeg alles in mij neer, als frissche dauw op drooggeschroeide loovers.

Dat lag zoo verre van haar. Goedele vroeg, lage sprekend: Wiezeken?... Tante Olympe zeeg neer op een stoel en bracht haren voorschoot over haar wezen. Goedele moest nevens haar gaan zitten en herhaaldelijk vragen nog, eer het oude wijveken haar geween kon breken.

Een half uur verstreek, een uur, maar niemand kwam; telkens wanneer de klok sloeg, richtte Fantine zich op en zag naar de deur; dan zeeg zij weder neer. Men zag duidelijk haar gedachte, maar zij sprak geen naam uit, zij klaagde niet, zij beschuldigde niet. Maar zij hoestte akelig. 't Was alsof iets duisters op haar nederdaalde. Zij was doodsbleek en haar lippen waren blauw.

Lijnrecht zeeg hij neder. Toen ik naderhand ging zien, was er een meer ontstaan. Toen de aarde hersteld was, kwam er een hertog van Lindasburgt met zijn volk en eene maagd, die alom uitriep: de Magy is schuldig aan al het leed, dat wij geleden hebben. Zij trokken steeds voort en het heer werd al grooter. De Magy vluchtte weg, men vond zijn lijk, hij had zich zelf omgebracht.

Ze sloeg de handen aan het voorhoofd 't Leven was haar voorbij-gegaan, en ze had er niets meer van te verwachten. Ze ging naar de grot. Haar werk was gereed, en 't schitterde haar tegemoet, angstwekkend als diamanten. Op den drempel van den grot zeeg ze neer, en in den nacht naderde de dood haar hart. Zonder een klacht is ze gestorven.

Het onderschepte licht, een hoog gaasachtig wolkenlicht, zeeg zwaarmoedig neêr op den tuin, op boomen en struiken, lichtte op het laagste loof dat slap hing, overdekt met stuifsel, grijs stof. Rustig wandelde hij door. In zijn hoofd was een zonderling mengsel van opwinding en onverschillige kalmte, een gedachtenlooze volheid van gedachten.

Hij antwoordde niet veel op haar verhaal. Hij ging in 't berenhok, bond een ketting aan den neusring van de dieren, bracht ze naar buiten en haastte zich naar Ekeby. Marianne volgde hem. Zij zeeg bijna ineen van vermoeidheid, maar daar zag zij den vuurgloed en voelde een doodelijken angst in zich opkomen. Wat was dit toch voor een nacht!

Hij zag niet wat het was; maar hij voelde wat het wezen =moest=...... »Triomf!" juichte de stem der zelfzucht in hem: »Lodewijk Malthus, gij kunt blijven wie ge zijt!"....... De schok deed hem wankelen. Bewusteloos zeeg hij neder in de sneeuw. »Ja", zeiden de boeren: »was dat nu ook een tocht voor den dommenei! Wat deed zoo'n ouwe man met zulk een weer nu alleenig op den weg!