Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 5 juni 2025
Toen ik vóór drie jaren student was te Leiden, heeft de Utrechtsche faculteit der rechtsgeleerdheid mijn antwoord op een prijsvraag over de Bevolkingsleer van Malthus met goud bekroond! En nu heb ik mijne denkbeelden in het tijdschrift ruimer ontwikkeld!"
De waarheid was, dat de heer Malthus dien avond geene nieuwe preek behoefde gereed te maken, aangezien hij van zins was zich morgen maar eens met eene oude te behelpen.
Vermoedelijk doordien hij het in zijne verstrooidheid had opgenomen van de tafel. Maar hoe dan was het op zijne tafel verdoold geraakt? Dáárover moest de huishoudster ter verantwoording geroepen worden. De heer Malthus schelde. Berendina kwam. »Zeg eens, Dientje", begon hij, op eenen toon waarin hij vergeefs zekere strengheid poogde te leggen: »Ik vond hier dit papier liggen. Weet ge daar van?"
Intusschen had hij een oogenblik in de tijdschriften gebladerd. Met een nummer van het »Tijdschrift voor Staatswetenschap" in de hand, herneemt Van Reelant: »Hier heb ik mijn bewijs, meneer! In dit nummer van het »Tijdschrift voor Staatswetenschap" lees ik een uitvoerig artikel, onder den titel: »De dwaalleer van Malthus" met uw naam onderteekend.
Hij verhaalde alles, wat er van beide zijden gesproken was: de beschuldiging van communisme naar aanleiding van zijn artikel over Malthus, de waarschuwing tegen verder werk in dien geest. Professor Van Dam bleef eene poos nadenken. Hij herinnerde zich den student Van Reelant uit vroegere jaren, maar met die herinnering ging niets schitterends of uitstekends gepaard.
De natuur straft hem voor zijne armoede, de natuur veroordeelt zulk een mensch ter dood, en zorgt voor de uitvoering van het vonnis. Recht en billijkheid eischen, dat men de pretentie der armen, om ondersteund te worden, niet erkenne. Het is tegen deze monsterachtige leer van Malthus, dat ik in mijn artikel het een en ander op wetenschappelijke gronden aanvoer...."
Indien wij slechts oud genoeg mogen worden, dan is er niets in ons leven, wat niet wordt alsof het nimmer geweest ware. En Ludovico? Het weinige dat de heer Malthus ooit omtrent den lotsloop van zijnen verloren zoon te weten gekomen was, stond vervat in den volgenden brief, die hem, nu acht jaren geleden, door de tusschenkomst van eenen neef en naamgenoot te Amsterdam was in handen geraakt:
De jonge Bojaar, wiens bezoek zij wachtte, kon elk oogenblik komen. En de man was als een tijger zoo jaloersch.... Dit was hunne laatste ontmoeting geweest. Diep verslagen aanvaardde hij de terugreis genezen van zijne liefde, doch met eene ongeneesbare wonde in de ziel. Twee jaren sleet Lodewijk Malthus doelloos en lusteloos in de hoofdstad.
Alleen de student Malthus, hoewel hij slechts om harentwille scheen gekluisterd te zitten aan zijnen stoel in eene der achterste loges, verroerde hand noch lip.
Al wat geduld en zachtheid vermochten, werd door den vader beproefd. Strengheid alléén echter, ijzeren tucht had dit dwars gewassen riet kunnen rechtbuigen: en dáártoe stond de hand van Lodewijk Malthus niet. Na eene lange, smartelijke worsteling, bij welke hij voelde dat hij meer en meer het onderspit dolf, moest hij het opgeven.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek