Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 21 juni 2025


Haar gelaat draagt nog de duidelijke sporen van den doorgestanen aanval; zij trekt nu en dan zenuwachtig met de neusvleugels en herhaaldelijk stoort een snik haar ademhaling. Voor ’t bed geknield, met het hoofd vóórover op de armen rustend, ligt Walten, nog in ’t kostuum van denvrek”, onbewegelijk stil. Annettes hand beweegt zich even en raakt zijn hoofd; hij ontwaakt er niet van.

En hij zoog nogmaals aan zijn mergbeen, en hij dronk nog een grooten slok wijn. Uilenspiegel en Pompilius gingen henen. De leelijke vrek, sprak Uilenspiegel, hij had u nog geen slokje van zijn wijn laten drinken. Als wij nog stelen, zal 't wèl besteed zijn. Maar wat hebt gij toch, dat gij zoo beeft? Heel mijne hooze is nat, zei Pompilius. Dat is gauw droog, kameraad, sprak Uilenspiegel.

En toch is het een rijke jongen, maar met al zijn fortuin is hij zoo gierig als een vrek en zoo stom als het achtereind van een koe; ik mocht niet eens wijn zonder water drinken en Vrijdag moest ik altijd vasten. Wil je wel gelooven, dat hij me zwarte wollen kousen wilde laten dragen, omdat die niet zoo gauw vuil worden als witte? Je kunt je niet voorstellen hoe driftig hij is.

Den vrek daarentegen, die aan niets anders dan aan winst en geld, en den eerzuchtige, die aan niets anders dan roem denkt, beschouwt men niet als krankzinnig, omdat zij meestal hinderlijk zijn en daardoor onzen haat opwekken. In werkelijkheid echter zijn Gierigheid, Eerzucht, Wellustigheid enz. wel degelijk vormen van waanzin ofschoon zij niet tot de ziekten gerekend worden. Stelling XLV.

Ho, vadertje! wacht nog even; ik wou je nog één raad geven. Je moet naDe Vrekeen grappig nastukje geven, zoo een van je ouwe comische rollen; er zijn nog genoeg lui, die je vroeger in die rollen gezien hebben en die zoo’n dolligheid nog eens weer willen zien, b. v. de zuster van Jocrisse.

"Daar!" nijdig prikt de vrek de kat met zijn pen in den neus, zoodat zij blazend van de tafel springt. "Drie honderd zestig 't is om te huilen zeven-en-zeventig, transporteere: drie honderd een-en-negentig 'k ga op de flesch vier honderd zes en veertien, is vier honderd twintig zes en dertig. Satansch wijf! vier honderd acht-en-zeventig gulden! Allemachtig! en dat in nog geen tien maanden!"

Plotseling flikkerden de vlammen, die blauw en groen zagen, weer hoog op, het gebulder werd heviger en het gegil in den schoorsteen klonk in één woord ontzettend. Het angstzweet brak den vrek uit. Hij was radeloos. Daar zag hij, hoe een ijzeren bak, waaruit ook kleine blauwe vlammetjes opstegen, langzaam aan een ketting naar beneden zakte, en boven het vuur bleef hangen. "Geld!

"Hier is de heks met zwavel en salpeter! De heks op den bezem! Hi-i-i-i!" De vrek viel kermende op de knieën. In doodsangst keek hij naar den schoorsteen, waardoor, naar hij vreesde, de heks zou binnenkomen. "O, heb medelijden, genade!" kermde hij. "Ach, ach, kom toch niet hier; ik zal het je nooit weer lastig maken!"

".... Of een slang met giftige tanden, of een draak met zeven koppen? Ja, een draak, een draak! Hij wordt een draak! Hier is de heks, ze komt om het geld, om het geld van den vrek! Ze komt, ze komt met zwavel en salpeter! Waar is de woekeraar? Hi-i-i-i!" "Help, help, o genade! Hier is mijn geld, dáár, dáár!" En de oude man wierp sidderend handenvol geld in den bak. "Ach, genade!

Welnu, zoo wil ik de dochter van dien ellendeling, die ik als gijzelares heb moeten behouden, en die de vrek tegelijk met zijn vaderland verkocht, in uwe handen stellen. Doet met het kind van een schurk, wat u goeddunkt. Versiert het met rozen, valt voor hetzelve neder; maar vergeet niet, dat het den man toebehoort, die den naam 'Helleen' te schande maakte, die u, die zijn vaderland verried!"

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek