Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 juni 2025


Waarbij nog komt dat wij onder invloed eener aandoening datgene voor het belangrijkst houden, wat voor het oogenblik aangenaam is, en toekomstige zaken niet met dezelfde aandoening kunnen waardeeren. XLIV en LX v.d. Hoofdstuk XXXI. Het bijgeloof schijnt daarentegen te leeren dat goed is wat droevig en slecht wat blijde maakt. XLV v.d.

Want zoolang als de mensch door welke begeerte ook bevangen is, is hij noodzakelijk tevens bevangen door deze. Zelfs wijsgeeren, die schrijven over de verachtelijkheid van den roem, zetten hun naam op hun boeken, enz." XLV. Gulzigheid is onmatige Begeerte of ook wel Liefde tot gastmalen. XLVI. Drankzucht is onmatige Begeerte en Liefde tot drinken.

Den vrek daarentegen, die aan niets anders dan aan winst en geld, en den eerzuchtige, die aan niets anders dan roem denkt, beschouwt men niet als krankzinnig, omdat zij meestal hinderlijk zijn en daardoor onzen haat opwekken. In werkelijkheid echter zijn Gierigheid, Eerzucht, Wellustigheid enz. wel degelijk vormen van waanzin ofschoon zij niet tot de ziekten gerekend worden. Stelling XLV.

Indien het daarentegen denkbaar ware dat een mensch kon begeeren een ander te haten om hem later des te meer te kunnen liefhebben, dan zou hij steeds moeten blijven verlangen hem te haten. St. VI v.d. Stelling XLV. Indien iemand zich voorstelt dat een ander, hem gelijkend wezen, een eveneens hem gelijkend wezen, haat, terwijl hijzelf het lief heeft, zal hij dien ander haten. Bewijs. St. XL v.d.

Gevolg II: Het ligt in den aard der Rede, de dingen in een of ander opzicht te beschouwen uit het gezichtspunt der eeuwigheid. Bewijs. St. XLI v.d. Axioma VI v. St. Derhalve ligt het in den aard der Rede de dingen in dit opzicht te beschouwen uit het gezichtspunt der eeuwigheid. St. XXXVIII v.d. St. XXXVII v.d. H.t.b.w. Stelling XLV.

De menschelijke Geest bezit adaequate kennis omtrent het eeuwige en oneindige wezen Gods. Bewijs. St. XXII v.d. St. XXIII v.d. St. XIX v.d. Gevolg I St. XVI en St. XVII v.d. St. XLV en XLVI v.d. H.t.b.w. Opmerking: Wij zien hieruit dat Gods oneindige wezen en zijn eeuwigheid aan ieder bekend zijn.

Stelling LI. Ingenomenheid is niet in strijd met de Rede; kan daarmede zelfs in overeenstemming zijn en er uit voortkomen. Bewijs. St. St. Derhalve is zij in overeenstemming met de Rede enz. H.t.b.w. Anders. St. XXXVII v.d. Opmerking St. H.t.b.w. St. XLV v.d.

Vandaar zoowel haar twee duizend uitgaven, als de mogelijkheid van een twijfel omtrent den auteur en den tijd van ontstaan, die twee eeuwen verschil toeliet. Thomas had het "Ama nesciri" niet vergeefs gezegd. Dion. Cart., Opera, t. XXXVI p. 200. Dion. Cart. Revelatio II, Opera, I p. xlv. Dion. Cart., Opera, t. XXXVII, XXXVIII, XXXIX p. 496. Alain Chartier, Oeuvres, p. xi. Gerson, Opera, I p. 17.

In de Middellandsche zee. Stromboli. Een glimlach van Hans. XLV. In Hamburg terug. Hans vertrekt naar IJsland. De polen van het kompas verwisseld. Omtrent f

Een handeling wordt in zoover slecht genoemd, als zij dááruit voortkomt dat wij Haat koesteren, of eenige andere slechte aandoening ondergaan (zie Gevolg I St. XLV v.d. D.). Doch op zichzelf beschouwd is geen enkele handeling goed of slecht (gelijk wij in de Voorrede tot dit Deel hebben aangetoond), maar éénzelfde handeling is eens goed, d

Woord Van De Dag

innewaerts

Anderen Op Zoek