United States or Maldives ? Vote for the TOP Country of the Week !


Qui trop embrasse mal étreint, zeker! Ik verdedig geen onberaden verbrokkeling van gaven. Wie te veel omvatten wil, zou zich maken tot 'n specialiteit van wanbegrip. Maar evenzeer is 't waar, dat men niet tot de juistheid van oordeel geraakt door 'n idioot staroogen op 'n

"Aan u zou ik misschien anders schrijven," zeide ik, lachende: "maar Henriëtte zal, naar ik vertrouw, het op zijn waren prijs weten te stellen, dat ik de reputatie van een onschuldig meisje zoowel als de mijne verdedig.

Eerst in den nacht kwam Napoleon zelf Moscou binnen, waar hij een der eerste huizen in de voorstad Dorogomilow betrok. Hier stelde hij maarschalk Mortier tot bevelhebber der stad aan, met de bijvoeging: »Met uw hoofd blijft ge mij borg, dat er niet geplunderd wordt! Verdedig Moscou tegen allen!" Omstreeks twee uur in den morgen, vernam de Keizer eensklaps, dat er brand was uitgebroken.

Hij drong door den vlottenden hoop, raapte den handschoen van den grond en sprak: "Ik, Jakob Van Waesten, bijgenaamd de Leeuw, van edele geboorte en ridder, ik aanvaard den handschoen en den kamp totterdood! Ik verdedig de eer van hen die men hier Isegrims durft noemen." Tancmar en zijne vrienden poogden Jacob de Leeuw het aanvaarden van den kamp af te raden.

Toen hij dus den armen denkbeeldigen ridder zag naderen, greep hij zijn lans of werpspies, en zonder stil te houden om zijn niets kwaads vermoedenden tegenstander toe te spreken, reed hij zoo woest op hem toe, als Rozinante hem dragen wilde, vastbesloten hem te doorboren, onderwijl luidkeels roepende: »Schurk, ellendeling, verdedig u, of geef mij oogenblikkelijk mijn rechtmatig bezit over

Ik verdedig mijn gedrag niet. Ik verklaar het. Ook zijn er in mijn brief enkele passages die loopen over mijn geestelijke ontwikkeling in de gevangenis en de onvermijdelijke evolutie die plaats gehad heeft in mijn karakter en mijn intellectueele houding tegenover het leven.

"Ze geleken meer op elkaar dan ons gedrag. Mijn liefste Elinor, verdedig niet uit vriendelijkheid, wat ik weet dat je helder oordeel moet afkeuren. Mijn ziekte heeft mij aan het denken gebracht heeft mij den tijd en de kalmte geschonken, die noodig zijn voor ernstigen inkeer tot zichzelf. Lang eer ik weer sterk genoeg was om te spreken, was ik tot nadenken uitmuntend in staat. Ik beschouwde het verleden; ik zag mijn eigen gedrag, sedert onze eerste kennismaking met hem in den vorigen herfst, als eene aaneenschakeling van handelingen, onvoorzichtig tegenover mijzelve, en jegens anderen liefdeloos. Ik zag, dat mijn eigen gevoelens mijn lijden hadden voorbereid, en dat mijn gebrek aan draagkracht mij bijna had ten grave gebracht. Ik wist zeer goed, dat ik mij mijne ziekte zelve had op den hals gehaald, door mijne gezondheid te verwaarloozen op een wijze, waarvan ik zelfs toen reeds het verkeerde inzag. Als ik gestorven was, zou het door zelfmoord zijn geweest. Van het gevaar was ik mij niet bewust, eer het reeds was geweken; maar ik verbaas mij over mijn herstel, met gevoelens, zooals deze overdenkingen in mij wekken; ik verbaas mij, dat niet de vurigheid van mijn wensch om te blijven leven, tijd te hebben om berouw te toonen tegenover God, en u allen, mij heeft gedood. Was ik gestorven, hoe diep verslagen zou ik je dan hebben achtergelaten, mijn trouwe verpleegster, vriendin en zuster! die al de verdrietige zelfzuchtigheid van mijn laatste levensdagen hadt gekend, voor wie het verzet in mijn hart niet was verborgen gebleven! Hoe zou ik geleefd hebben in je herinnering! En moeder! Hoe hadt je haar kunnen troosten! Ik kan niet uitdrukken, hoe ik mijzelf verfoeide. Wáárheen ik zag in het verleden, overal drong zich een verwaarloosde plicht aan mij op, of een onbestreden neiging. Ieder scheen door mij te kort gedaan. De onuitputtelijke goedheid van Mevrouw Jennings had ik vergolden met ondankbare minachting. Tegenover de Middletons, de Palmers, de Steeles, tegen al onze oppervlakkige bekenden zelfs, was ik lomp en onrechtvaardig geweest; ik had hun verdiensten niet willen inzien, en werd geprikkeld juist door hun voorkomendheid. Aan John, aan Fanny, ja zelfs aan hen, al verdienen ze weinig, had ik niet gegeven wat hun toekwam. Maar jou vooral, meer nog dan moeder, had ik onrecht aangedaan. Ik, en ik alleen, wist, wat omging in je hart en, hoe je hebt geleden; en toch, waartoe bewoog dit mij? tot geen medelijden, dat voor of mijzelve eenige waarde had. Je voorbeeld had ik voor oogen, doch waartoe was het mij nut? Schonk ik meer aandacht aan jou en 't geen je aangenaam kon zijn? Trachtte ik je verdraagzaamheid na te volgen, of je te ontheffen van zelfbedwang, door mijn aandeel te dragen in de verplichtingen, je opgelegd door algemeene welwillendheid of bijzondere reden tot dankbetoon, die je tot nog toe steeds alleen hadt moeten vervullen? Neen; evengoed toen ik wist, dat je ongelukkig waart, als toen ik je nog tevreden waande, weigerde ik elke inspanning, die plicht of vriendschap van mij eischte; zag bijna niet in, dat er andere smart kòn bestaan dan de mijne; treurde enkel om d

Maar zij wilden niets daarvan hooren en dreigden hem in de diepte te zullen werpen. Geef mij uw hand, zeide de meester, terwijl hij Compayrou naderde. Verdedig hem niet, meester. Ik zal hem verdedigen, en als gij hem in het water wilt werpen, dan moet gij mij er ook inwerpen.

"Als je een ander was zou ik u benijden; maar sinds gij mijn vriend en neef zijt, gun ik het u uit grond van mijn hart. Ik feliciteer u!" "Dank u, van 's gelijken! Sapperdemallemosterdpot! Dat zal van vandaag af aan een schieterij geven! Met dit geweer verdedig ik mij zonder advocaat tegen alle scherpschutters, die in de laatste negen eeuwen furore gemaakt hebben.

De monnik drong met het zwaard in de vuist op Vianen toe. "Verdedig u, ellendeling!" donderde hij hem toe, "of ik steek u overhoop als een hond!" Vianen hier het zwaard op. Vlug wierp de monnik de kap naar achteren, en verschrikt deinsde Vianen achteruit. "IJselstein!" mompelde hij onthutst. "Ja, IJselstein!" riep Heer Gijsbrecht, terwijl hij Vianen een geweldigen slag op den schouder toebracht.