Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 20 juni 2025


Den volgenden dag keerden de Palmers naar Cleveland terug, en aan de beide families te Barton werd het weer overgelaten, elkander te vermaken.

"Ze geleken meer op elkaar dan ons gedrag. Mijn liefste Elinor, verdedig niet uit vriendelijkheid, wat ik weet dat je helder oordeel moet afkeuren. Mijn ziekte heeft mij aan het denken gebracht heeft mij den tijd en de kalmte geschonken, die noodig zijn voor ernstigen inkeer tot zichzelf. Lang eer ik weer sterk genoeg was om te spreken, was ik tot nadenken uitmuntend in staat. Ik beschouwde het verleden; ik zag mijn eigen gedrag, sedert onze eerste kennismaking met hem in den vorigen herfst, als eene aaneenschakeling van handelingen, onvoorzichtig tegenover mijzelve, en jegens anderen liefdeloos. Ik zag, dat mijn eigen gevoelens mijn lijden hadden voorbereid, en dat mijn gebrek aan draagkracht mij bijna had ten grave gebracht. Ik wist zeer goed, dat ik mij mijne ziekte zelve had op den hals gehaald, door mijne gezondheid te verwaarloozen op een wijze, waarvan ik zelfs toen reeds het verkeerde inzag. Als ik gestorven was, zou het door zelfmoord zijn geweest. Van het gevaar was ik mij niet bewust, eer het reeds was geweken; maar ik verbaas mij over mijn herstel, met gevoelens, zooals deze overdenkingen in mij wekken; ik verbaas mij, dat niet de vurigheid van mijn wensch om te blijven leven, tijd te hebben om berouw te toonen tegenover God, en u allen, mij heeft gedood. Was ik gestorven, hoe diep verslagen zou ik je dan hebben achtergelaten, mijn trouwe verpleegster, vriendin en zuster! die al de verdrietige zelfzuchtigheid van mijn laatste levensdagen hadt gekend, voor wie het verzet in mijn hart niet was verborgen gebleven! Hoe zou ik geleefd hebben in je herinnering! En moeder! Hoe hadt je haar kunnen troosten! Ik kan niet uitdrukken, hoe ik mijzelf verfoeide. Wáárheen ik zag in het verleden, overal drong zich een verwaarloosde plicht aan mij op, of een onbestreden neiging. Ieder scheen door mij te kort gedaan. De onuitputtelijke goedheid van Mevrouw Jennings had ik vergolden met ondankbare minachting. Tegenover de Middletons, de Palmers, de Steeles, tegen al onze oppervlakkige bekenden zelfs, was ik lomp en onrechtvaardig geweest; ik had hun verdiensten niet willen inzien, en werd geprikkeld juist door hun voorkomendheid. Aan John, aan Fanny, ja zelfs aan hen, al verdienen ze weinig, had ik niet gegeven wat hun toekwam. Maar jou vooral, meer nog dan moeder, had ik onrecht aangedaan. Ik, en ik alleen, wist, wat omging in je hart en, hoe je hebt geleden; en toch, waartoe bewoog dit mij? tot geen medelijden, dat voor of mijzelve eenige waarde had. Je voorbeeld had ik voor oogen, doch waartoe was het mij nut? Schonk ik meer aandacht aan jou en 't geen je aangenaam kon zijn? Trachtte ik je verdraagzaamheid na te volgen, of je te ontheffen van zelfbedwang, door mijn aandeel te dragen in de verplichtingen, je opgelegd door algemeene welwillendheid of bijzondere reden tot dankbetoon, die je tot nog toe steeds alleen hadt moeten vervullen? Neen; evengoed toen ik wist, dat je ongelukkig waart, als toen ik je nog tevreden waande, weigerde ik elke inspanning, die plicht of vriendschap van mij eischte; zag bijna niet in, dat er andere smart kòn bestaan dan de mijne; treurde enkel om d

Een zeer onrustige en koortsige nacht stelde echter beider verwachtingen te leur; en toen Marianne, die volstrekt had willen opstaan, toegaf, dat zij zich niet in staat gevoelde op te zitten, en uit zich zelve weer naar bed ging, volgde Elinor gaarne Mevrouw Jennings' raad, den plattelandsheelmeester te laten halen, die in de buurt van de Palmers woonde.

Hij herinnerde zich dat hij in zijn zak nog een beschuitje had. Een rond beschuitje van Huntley en Palmers. Toen hij het te voorschijn haalde, bemerkte hij eerst hoe klein hij geworden was. Hij kon het nauwelijks met twee handen tillen en begreep niet hoe het nog in zijn broekzak gezeten had. 'Dat is zeer kostbaar en zeldzaam! riep het konijntje. 'Dat is een kostbaar geschenk!

"Kijk eens," zei hij, "we hebben je vreemde gasten meegebracht. Wat zeg je wel van hen?" "Pas op! ze zullen u hooren." "O, dat is niets, 't Zijn de Palmers maar. Charlotte ziet er alleraardigst uit, hoor. Je kunt haar zien, als je dezen kant uitkijkt."

De Palmers zouden in het laatst van Maart naar Cleveland vertrekken, voor de Paaschvacantie, en Mevrouw Jennings werd mèt haar beide vriendinnen, allerhartelijkst door Charlotte uitgenoodigd, met hen mede te gaan.

Hij zei dus, zoo kortaf als hem mogelijk was, dat Marianne Dashwood op sterven lag te Cleveland, dien morgen hadden zij uit een brief van Mevrouw Jennings gehoord van het dreigend gevaar, waarin zij verkeerde, de Palmers waren uit vrees voor besmetting vertrokken, en zoo voort.

"Ach, Kolonel, ik weet niet, wat u en ik zullen beginnen zonder de dames Dashwood," zei Mevrouw Jennings, toen kolonel Brandon haar voor het eerst bezocht, nadat hun vertrek was bepaald, "ze zijn vast van plan van de Palmers naar huis te gaan; wat zullen wij het dan eenzaam hebben, als ik terugkom! We zullen elkaar zitten aan te gapen als twee kikkers op een kluitje."

Mevrouw Jennings liet hen vroeger dan gewoonlijk alleen; want zij had geen rust eer de Middletons en de Palmers in haar verdriet zouden kunnen deelen; zij weigerde beslist, toen Elinor aanbood haar te vergezellen, en ging dien morgen alleen uit.

In zulke oogenblikken van zalig, van onwaardeerbaar lijden verheugde zij zich onder heete tranen, te Cleveland te zijn, en toen zij langs een anderen weg naar het huis terugkeerde, met het gelukkig gevoel weer landelijke vrijheid te kunnen smaken, van plek tot plek te kunnen zwerven in ongestoorde, genotvolle eenzaamheid, besloot zij, zoolang zij bij de Palmers zou zijn, bijna ieder uur van iederen dag te genieten van zulke eenzame zwerftochten.

Woord Van De Dag

innewaerts

Anderen Op Zoek