Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 10 juli 2025


Sinds bijna een half uur was de hemel door zware wolken betrokken. Juist op 't oogenblik dat Jean Valjean voor het bed trad, scheurde die sluier zich als met opzet, en een straal der maan, die door het langwerpig venster schoot, verlichtte eensklaps het bleek gelaat van den bisschop. Hij sliep rustig.

Des avonds na het middagmaal was zij gewoon in het salon te borduren, of eenigen kloosterarbeid te verrichten, terwijl Jean Valjean bij haar las. Eens sloeg zij de oogen van haar werk op, en was zeer verwonderd over de ongeruste wijze, waarop haar vader haar aanschouwde.

't Is niet koud meer." "Mijn Hemel! hoe koud is 't hier!" riep Cosette binnenkomende. "Och neen," zei Jean Valjean. "Hebt gij dan aan Basque gezegd geen vuur aan te leggen?" "Ja. Wij hebben aanstonds Mei." "Maar men stookt tot Juni. In dezen kelder heeft men het geheele jaar vuur noodig." "Ik dacht, dat het vuur onnoodig was." "Dit is weder een van uwe denkbeelden!" hernam Cosette.

De oogen van Marius openden zich niet; evenwel ademde zijn half geopende mond. Jean Valjean wilde opnieuw zijn hand in de rivier steken, toen hij eensklaps een soort van dwang gevoelde, alsof men iemand achter zich heeft, dien men niet ziet. Wij hebben reeds elders op dit gevoel gewezen, 't welk iedereen kent. Hij keerde zich om. Evenals vroeger stond ook nu iemand achter hem.

Maar wij betwijfelen het, dat hij aan zelfmoord had gedacht, wijl dit een ongodsdienstige handeling ware. Jean Valjean hield zich in den dichten nevel van het gevecht, alsof hij Marius niet zag; maar werkelijk verloor hij hem niet uit het oog. Toen een geweerschot Marius deed vallen, sprong Jean Valjean met de vlugheid eens tijgers toe, viel op hem als op een prooi, en droeg hem weg.

Jean Valjean liet "neen" antwoorden. Cosette vroeg niet verder, daar zij op de wereld slechts één behoefte had: Marius. Voegen wij hierbij, dat Marius en Cosette insgelijks afwezig waren geweest. Zij waren naar Vernon gegaan, waar Marius Cosette naar het graf van zijn vader had gevoerd. Allengs had Marius Cosette aan Jean Valjean onttrokken. Cosette had zich laten leiden.

Het eene, het oudste, een nummer van le Drapeau blanc van 25 Juli 1823, van 't welk men in het derde deel van dit werk den tekst heeft gezien, bevestigde de identiteit van den heer Madeleine en Jean Valjean.

Wat hij een oogenblik te voren op eenigen afstand achter zich had zien bewegen, was ontwijfelbaar Javert met zijn mannen, en dezen bevonden zich waarschijnlijk reeds aan den ingang der straat, aan welker einde Jean Valjean was. Javert was vermoedelijk met dezen kleinen doolhof bekend en had zijn maatregelen genomen door het zenden van een zijner mannen, om den uitgang te bewaken.

Hij moest met schrik ontwaren dat deze vermeende deur niets anders was dan de houten schutting om een gebouw. Hij had gemakkelijk een plank kunnen wegrukken, maar dan stond hij voor een muur. In dit oogenblik werd een dof, gelijkmatig gerucht op eenigen afstand gehoord. Jean Valjean waagde het even, om den hoek te zien.

Na deze halve bezwijming, herstelde zich Jean Valjean weder, schudde zijn hoofd als om de duisternis te verdrijven, en kwam schier geheel bij. Hij nam een strook van Cosettes mouw en kuste ze. "Hij komt weder bij, dokter, hij komt weder bij!" riep Marius. "Ge zijt beiden goed," zei Jean Valjean. "Ik zal u zeggen, wat mij smartelijk is geweest.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek