Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 10 november 2025


Jean Valjean bevond zich met Marius, die steeds in zwijm lag, in een soort van lange onderaardsche gang. Daar heerschte diepe rust, volkomen stilte, nacht. Denzelfden indruk, dien hij vroeger had ondervonden, toen hij uit de straat in het klooster viel, gevoelde hij ook thans. Maar, wat hij nu wegvoerde, was niet meer Cosette, 't was Marius.

De verklaring der zuster was voor Javert zoo beslissend, dat hij niet eens op de vreemde omstandigheid lette, dat de kaars was uitgeblazen en nog op de tafel stond te rooken. Een uur later verwijderde zich een man haastig tusschen het geboomte en in de duisternis uit M. sur M. in de richting van Parijs. Deze man was Jean Valjean.

Jean Valjean richtte zich haastig op, maar er was niemand meer achter hem; hij zag rondom zich en bespeurde een wezen iets grooter dan een kind, kleiner dan een man, in een grijzen kiel en stofkleurige manchestersche broek, dat zoo hard het kon wegliep, en zich in de gracht van het Marsveld liet glijden. Jean Valjean ging onverwijld, in diepe gedachten, naar huis.

Jean Valjean zag de muren aan, sloot eenige kastdeuren en ging van de eene kamer naar de andere. Hij kwam in zijn kamer terug en zette de kaars op een tafel. Hij had den doek van zijn arm genomen en gebruikte zijn rechterhand alsof er hem niets aan deerde.

Jean Valjean had in Cosette's kamer een ledikant met hemel van drieërlei kleur van oud damast doen plaatsen en den vloer doen beleggen met een oud fraai Perzisch tapijt, dat in de straat Figuier-Saint-Paul bij vrouw Gaucher was gekocht, en om het statige van deze ouderwetsche pracht eenigszins te temperen, had hij er allerlei bevallige en sierlijke kleine meubelstukken voor jonge dames bijgevoegd, étagère, boekenkast met vergulde boeken, papeterieën, een met paarlemoer ingelegd werktafeltje, een zilveren vergulde nécessaire, en een toilet van Japansch porselein.

"Wat had ik gelijk, aan die praatjes van den lansier niet te gelooven," zeide vader Gillenormand bij zich zelven. Nooit was Cosette teederder voor Jean Valjean geweest. Zij was geheel in harmonie met vader Gillenormand; terwijl hij de vreugd in zinspreuken en grondregels aantoonde, verspreidde zij de goedheid en liefde als in geuren. Het geluk wil dat iedereen gelukkig zij.

Jean Valjean viel zich zelven in de rede: "Gij weet, mevrouw, dat ik wonderlijk ben, dat ik grillen heb." Cosette sloeg haar kleine handjes tegen elkander. "Mevrouw!... gij weet!... wederom iets nieuws. Wat moet dat beteekenen?" Jean Valjean aanschouwde haar met dien treurigen glimlach, welke dikwijls op zijn gelaat verscheen. "Gij hebt mevrouw willen zijn. Gij zijt het." "Niet voor u, vader."

Hij heeft zijn leven niet één-, maar twintigmaal gewaagd. Iedere tred was een gevaar. Het bewijs hiervan werd genomen. Weet ge, mijnheer, dat die man dit alles gedaan heeft? En zonder de minste belooning te verwachten! Wat was ik? Een verwonneling. O! zoo de zeshonderd duizend francs van Cosette mij behoorden..." "Zij behooren u," viel Jean Valjean hem in de rede.

Jean Valjean klopte aan. De deur opende zich. "Goed," zei Javert. "Ga binnen." Met een zonderlinge uitdrukking, en alsof 't hem inspanning kostte, voegde hij er bij: "Ik wacht u hier." Jean Valjean aanschouwde Javert. Deze wijze van handelen van Javert was weinig volgens zijn gewoonte.

Na eenige oogenblikken van ontzetting, liep hij zoo snel weg als hij kon, zonder om te zien of iets te zeggen. Op eenigen afstand was hij buiten adem en moest blijven staan. Jean Valjean hoorde, door zijne mijmering heen, den knaap snikken en weenen. Na eenige oogenblikken was de knaap verdwenen. De zon was ondergegaan. Het werd duister om Jean Valjean.

Woord Van De Dag

saamgeklonken

Anderen Op Zoek