Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 10 november 2025


Vrouw Toussaint vereerde Jean Valjean en vond alles goed wat hij deed. Op zekeren dag zeide de slager, die even Jean Valjean gezien had: "'t Is een rare snaak." Zij antwoordde: "'t Is een heilige." Nooit gingen Jean Valjean, Cosette of vrouw Toussaint uit of in het huis dan door de deur in de Babelstraat.

"Ik heb hier eerder aan gedacht dan gij," antwoordde Fauchelevent. "Welnu, thans kunt ge voor mij doen, wat ik vroeger voor u deed." Fauchelevent nam de forsche handen van Valjean in zijn oude, gerimpelde en bevende handen, en scheen eenige oogenblikken niet te kunnen spreken.

Jean Valjean legde hem een menigte belemmeringen in den weg; hij veranderde het uur, verwisselde van bank, vergat zijn zakdoek, kwam alleen in het Luxembourg; Marius liep blindelings in al deze strikken; en op al de vraagteekens door Jean Valjean op zijn weg geplant, antwoordde hij onnoozel: ja.

En Jean Valjean zag Marius strak in het gezicht. Al wat Marius gevoelde, was verward en onsamenhangend. Sommige vlagen van het lot veroorzaken zulke verbijsteringen in onze ziel. Wij allen hebben zulke oogenblikken van verbijstering gehad, die ons in verwarring brengen; wij zeggen, wat het eerst in ons opkomt, 't geen juist niet altijd datgene is, wat wij wilden zeggen.

"Domkop, gij wilt immers den doode in de rivier werpen, en ge hebt een steen en een touw noodig, anders drijft hij boven." Jean Valjean nam het touw. Er is niemand, die soms niet iets werktuiglijk aanneemt. Thénardier knipte met de vingers alsof een plotselinge gedachte bij hem opkwam. "Maar, hoe hebt ge gedaan, kameraad, om ginds uit den modderpoel te komen? ik heb er mij niet in durven wagen!

De deur stond op een kier. De bisschop had ze niet gesloten. Jean Valjean luisterde. Alles was stil. Hij stiet met den vinger tegen de deur, even zacht en behoedzaam als een kat, die binnen wil komen. De deur week voor de drukking en ging onmerkbaar en zonder gerucht iets verder open. Hij wachtte een oogenblik, en stiet nu stoutmoediger ten tweedenmale de deur verder open.

Hij had Cosette naar bed gebracht en zacht tot haar gezegd: "Ga heel stil naar bed," en terwijl hij haar op het voorhoofd kuste, hadden de voetstappen opgehouden. Jean Valjean bleef stil, bewegingloos, met den rug naar de deur gekeerd, op zijn stoel, welken hij niet verlaten had, met ingehouden adem, in 't donker zitten.

Jean Valjean tastte in zijn zak en haalde er een vijffrancstuk uit. Maar Gavroche, een soort van kwikstaart, die schielijk van de eene tot de andere beweging overging, had een steen opgeraapt. Hij had de lantaarn in 't oog gekregen. "Zoo!" zeide hij, "hebt ge hier uw lantaarns nog. Dat is niet zooals 't behoort, vrienden! 't Is wanorde. Zij moeten stuk."

Hij zag den opzichter eenige schreden van hem staan; hij hield hem voor een spook, tot deze opzichter hem plotseling een slag met den stok gaf. De zichtbare natuur bestond nauwelijks voor hem. Men zou met eenige waarheid kunnen zeggen, dat voor Jean Valjean noch zon, noch fraaie zomerdagen, noch een heldere hemel, noch heerlijke lentemorgens bestonden.

Een tuchteling dien ik twintig jaar geleden heb gezien, toen ik onderopzichter te Toulon was. Zoo het schijnt, heeft deze Valjean, na het bagno verlaten te hebben een bisschop bestolen, vervolgens heeft hij een anderen diefstal, gewapenderhand, op den openbaren weg, op een kleinen Savoyaard gepleegd. Sinds acht jaren heeft hij zich uit de voeten gemaakt, men weet niet hoe, en men zocht hem.

Woord Van De Dag

saamgeklonken

Anderen Op Zoek