Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 10 mei 2025


De meester scheen over hem tevreden. Terwijl hij aan 't werk was, kwam een gendarm voorbij, zag hem en vroeg hem naar zijn papieren. Hij moest den gelen pas vertoonen. Na dit gedaan te hebben, hervatte Jean Valjean zijn arbeid. Even te voren had hij een der werklieden gevraagd, wat zij per dag met dit werk verdienden; ze hadden hem geantwoord: "dertig sous."

Jean Valjean had niet kunnen zeggen, of het lang geduurd had. De uren van verrukking duren immer slechts één minuut. Alles was weder stil geworden. Men hoorde niets meer in de straat, niets meer in den tuin. Zoowel wat hem bedreigde als wat hem geruststelde was verdwenen. De wind bewoog het dorre gras op den muur, dat een zacht, treurig geritsel voortbracht.

Soms werd zij ernstig en beschouwde haar zwart jurkje. Cosette droeg geen lompen meer, maar rouw. Zij kwam uit de ellende in het leven. Jean Valjean beproefde haar te leeren lezen. Vaak dacht hij er aan, terwijl hij het kind deed spellen, dat hij in het bagno had leeren lezen, met het doel om er kwaad mede te doen. Dat doel had zich nu zoozeer gewijzigd, dat hij een kind leerde lezen.

Terwijl Jean Valjean Cosette een behoorlijken stand in de maatschappij en het bezit van een wettelijken staat bereidde, zorgde de heer Gillenormand voor het uitzet. Hij wenschte alles prachtig te doen. Hij had Cosette een kostbaar kanten kleed geschonken, dat van zijn eigen grootmoeder afkomstig was.

De liefde is de ware zaligheid. Geen geluk boven dit geluk. De liefde is de eenige verrukking. Al het overige is er treurig bij. Beminnen of bemind te hebben is voor het leven genoeg. Vraag niets meer. Er is geen andere parel in de donkere vormen des levens te vinden. Beminnen is een voleindiging. Wat was er van Jean Valjean geworden?

Telkens wanneer hij zich tegenover deze voorbeeldelooze, door hem gepleegde daad plaatste, beefde hij van het hoofd tot de voeten. Waartoe te besluiten? Er bleef hem slechts één middel over: haastig naar de straat de l'Homme-Armé terug te keeren en Jean Valjean in hechtenis te nemen. 't Was duidelijk, dat hij dit doen moest. Maar hij kon niet. Iets belette hem den weg naar dien kant. Iets? Wat?

Hij was overweldigend en bloemrijk, zooals advocaten-generaal gewoonlijk zijn. Hij wenschte den verdediger geluk wegens zijn "royaliteit," en maakte behendig van die "royaliteit" gebruik. Al wat de verdediger had toegegeven, wendde hij aan om den beschuldigde te bezwaren. De advocaat scheen toe te geven, dat de beschuldigde Jean Valjean was. Hiervan nam hij acte. Deze man was dus Jean Valjean.

Cosette was zoo verrukt over haar wandeling naar "hun tuin" en zoo verblijd, een ganschen dag in haar verleden te hebben geleefd, dat zij den volgenden dag van niets anders sprak. Zij dacht er niet aan, dat zij Jean Valjean in 't geheel niet gezien had. "Hoe zijt ge er heen gegaan?" vroeg Jean Valjean haar. "Te voet." "En hoe teruggekomen?" "In huurrijtuig."

Jean Valjean aanschouwde het huis tegenover zich, de barricade bezijden hem, en toen zag hij naar den grond met de kracht van den uitersten nood, alsof hij er met zijn oogen een gat in had willen boren. Terwijl hij dus strak naar den grond zag, nam iets, in zulk een angst nauwelijks zichtbaars, aan zijn voeten een vorm aan, als had de kracht van zijn blik het gewenschte voorwerp doen ontstaan.

"Welnu," hernam Jean Valjean, "behoud dit geld dan voor uw moeder." Gavroche voelde zich bewogen. Hij had bovendien opgemerkt, dat de man die tot hem sprak geen hoed op had, en dit boezemde hem vertrouwen in. "Waarlijk," zeide hij, "is 't niet om mij af te houden van de lantaarns stuk te slaan?" "Sla alles stuk wat ge wilt." "Ge zijt een braaf man," zei Gavroche.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek