Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 10 juli 2025


Wanneer zij zich 's avonds, vóór zij insliep, aan haar gedachten overgaf, verbeeldde zij zich, bij gemis van een juist begrip hoe zij de dochter van Jean Valjean en hij haar vader was, dat de ziel van haar moeder in dien goeden man was overgegaan en alzoo nu bij haar woonde.

Overigens waren al de vensters van dit stil verblijf, zelfs die van het dak, van dikke, ijzeren traliën voorzien. Ook bescheen de maan den geheelen voorgevel, en de man, die aan het einde der straat op wacht stond, had Jean Valjean kunnen zien opstijgen. En wat met Cosette gedaan? Hoe kon zij op dit drie verdiepingen hooge huis gebracht worden?

Zoo steeg zijn geest en zonk tegelijkertijd, gedurende deze negentienjarige foltering en slavernij. Aan de eene zijde nam het licht, aan de andere zijde de duisternis toe. Zooals men gezien heeft, was Jean Valjean niet slecht van aard. Hij was nog goed toen hij in het bagno kwam.

Mijn lijk moet bij mijn grootvader, den heer Gillenormand, straat des Filles du Calvaire No. 6 in het Marais gebracht worden." Jean Valjean las bij het licht der rioolopening deze regels en was een oogenblik als in zich zelven verdiept; hij herhaalde halfluid: straat des Filles du Calvaire No. 6, mijnheer Gillenormand. Hij stak de portefeuille weder in Marius' zak.

Den 22 April 1796 riep men te Parijs de overwinning van Montenotte uit, behaald door den opperbevelhebber van het Italiaansche leger, dien de boodschap van het directoire aan de Vijfhonderd, den 2 floreal van het jaar IV, Buona-Parte noemt. Dienzelfden dag werd te Bicêtre een lange keten van tuchtelingen aaneengesmeed. Jean Valjean behoorde tot dien keten.

Hij zou het niet hebben kunnen zeggen. Hij nam zijn hoofd in beide handen, maar wat hij poogde, hij kon het zich niet verklaren. Hij was gewis steeds voornemens geweest Jean Valjean aan de wet over te leveren, wier gevangene Jean Valjean en wier slaaf hij, Javert, was. Hij moest bekennen, dat hij geen oogenblik gedacht had hem te laten gaan, terwijl hij hem vasthield.

Zij vond, als zij tot Jean Valjean sprak, den toon harer stem terug van toen zij een klein meisje was. Zij liefkoosde hem met lachjes. In de eetzaal was de tafel gedekt. Een illuminatie a giorno behoort noodzakelijk bij een groote vreugd. Nevel en duisternis worden bij gelukkigen niet geduld. Zij willen niet zwart zijn. Zij willen den nacht wel, maar geen duisternis.

"Speel maar," zei Jean Valjean. Alzoo verliep de dag. Cosette, zonder zich te vermoeien om hier iets van te begrijpen, was bij de pop en bij dezen goeden man onbeschrijfelijk gelukkig. EEN DUBBEL ONGELUK MAAKT

De hemelsche goedheid had hem, om zoo te spreken, verraderlijk overvallen. Aanbiddelijke hinderlagen der Voorzienigheid. Maar de gekwetste bewoog zich niet, en Jean Valjean wist niet, of hij in dien afgrond een levende of een doode droeg. Zijn eerste gewaarwording was verblinding. Eensklaps zag hij niets meer. Ook scheen 't hem, als ware hij in een minuut doof geworden. Hij hoorde niets meer.

Na met den neus, gelijk de tuchtelingen doen, de kaars te hebben uitgeblazen, liet hij zich geheel gekleed op het bed neervallen en geraakte spoedig in een diepen slaap. Het was middernacht, toen de bisschop uit den tuin weder in zijn kamer trad. Weinige minuten later sliep alles in het kleine huis. Tegen middernacht werd Jean Valjean wakker.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek