Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 juni 2025


De Abt boog zich met eerbied. Adeelen maakte een stijve buiging en bleef toen strak voor zich kijken. "Gij hebt zoo straks uwe hand aan den Heer van Treslong gegeven," vervolgde Willem: "zult gij die aan den Graaf weigeren?" Adeelen stond nog roerloos. Beaumont, die een uitbersting vreesde, trad haastig tusschen beiden.

"En gij, eerwaardige Abt!" vroeg Treslong aan vader Volkert: "wilt gij ook de wijsheid des kunstenaars niet beproeven?" "Ofschoon ik zijne waarzeggingen voor dwaze en onbeduidende praktijken houde," antwoordde de Abt, "wil ik echter, uit achting voor het aanzienlijk gezelschap, hem eene vraag voorstellen.

Nele antwoordde: Als gij wel wilt, messire, zal ik bij hem blijven op zijn schip en op de pijp spelen. Zeker, wil ik, antwoordde Treslong. En hij gaf heur twee gulden voor de bruiloft. En Lamme, die weende en lachte van blijdschap, zei: Hier zijn nog drie gulden: wij zullen lekker gastreeren; ik trakteer. Komt, we gaan naar den Gouden Kam. Hij is niet dood, mijn vriend! Vive le Geus!

"En gij zelf," zeide Adeelen, terwijl de vreemdeling voortging met de namen der aanwezigen op te noemen: "mag men naar uw naam vragen?" "Ik ben Heer van Treslong in 't Henegouwsche," antwoordde de Ridder, terwijl een vluchtig rood zijn wangen bedekte; "maar komt, mijne Heeren! hoe is het? zult gij niet met ons een kans wagen?

"Tot hen behoort zoowel de ridder Bloys van Treslong en Willem van der Marck, baron van Lumey, als Dirk Duyvel, wiens naam hem reeds kenmerkt als een echten vrijbuiter. Maar waarom stelt gij zooveel belang in de Watergeuzen?" "Om deze reden. Vijf en twintig schepen, met dat volkje bemand, zijn te Dover binnengeloopen. Zij roepen onze bescherming in en verzoeken om proviand en water.

"Maar die dan toch niet lang meer zal uitblijven, Mylord," merkt Elizabeth op. Vervolgens roept zij een page en zegt: "Laat de afgezanten van de Geuzen binnenkomen." En Treslong en Van der Mark komen nu binnen, om een mededeeling te ontvangen, die hen voor het oogenblik met wanhoop vervult, maar later zal blijken, hun den weg te hebben gebaand tot onvergankelijken roem.

Hij bleef echter staan, in afwachting of deze hem insgelijks herkennen zoude. "Gelijk ik u gezegd heb, Mevrouw!" zeide Treslong overluid tot de Gravin: "het is nog onzeker of de Graaf heden wel verschijnen zal, nu hij zoo met die verwenschte schele hoofdpijn geplaagd is. Mag ik intusschen aan u, gelijk aan den Heer van Beaumont, de edele Afgevaardigden van Friesland voorstellen?"

Ik ben Thijl Uilenspiegel, zoon van Klaas, die verbrand werd om het geloof. En hij floot als de leeuwerik en de heer kraaide als de haan. Ik ben admiraal Treslong, sprak hij; wat wilt gij van mij? Uilenspiegel vertelde hem zijne lotgevallen en langde hem vijfhonderd karolussen. Wie is die dikzak? vroeg Treslong, naar Lamme wijzend.

Van Treslong en hun admiraal Van der Marck zijn te Londen, om hulp te vragen. Wij zijn, zooals het heet, op voet van vrede met Spanje en Alva, maar ik zou hun toch niet gaarne gastvrijheid weigeren." "Vijf en twintig schepen dat is een vloot! Gij moet hun gastvrijheid weigeren," antwoordt Guy. "Waarom?" "Laat mij dit aan de Koningin uitleggen.

"En ons terugdrijven naar den open oceaan, zonder water, zonder voedsel?" "Ja!" "Dan," zegt Van Treslong, "moge God u uw onmenschelijkheid vergeven! Wij hebben alles opgeofferd voor onzen godsdienst, die de uwe is; voor ons land, dat gij zegt, lief te hebben, alles behalve ons leven. Als de tijd gekomen is, zullen wij er dat ook voor laten. Die tijd schijnt nu te zijn aangebroken.

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek