Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 mei 2025
"Dorus! Kobus! Kobus! Dorus! Hè, hè, hè, hè," en luider: "Gaan we nou heen, moeder?" De schrik slaat Strijkman om 't hart, als hij die woorden hoort, en de procureur ziet beiden bijzonder doordringend aan. Zoo verbeeldt zich ten minste het edele tweetal, dat, als door een gemeenschappelijke ingeving gedreven, opstaat en aanstalten maakt om te vertrekken.
Deze wendt zich eindelijk om, schuift zijn stoel een eind achteruit, en den blik vast op zijn bezoekers vestigend, vraagt hij: "En wat kwam u nu eigenlijk hier weer doen?" Eenigermate van streek gebracht door deze kalme vraag, antwoordt Strijkman zachtjes: "We kwamen eens hooren, hoe 't er nu mee staat, vanwegens de erfenis, weet u?"
"Goed! ga dan rustig zitten en vertel mij eens: wat kun je je herinneren uit je eerste jeugd, van je vader, van je moeder, van je huis? Herinner je je den ouden Strijkman nog?" Deze vragen geven afleiding aan Dorus' gedachten. Hij ziet verwonderd zijn ondervrager aan en antwoordt: "Zeker, ik herinner mij alles." "Ook dat je een oom hebt in Amerika?" "In Amerika? Een broer van vader?" "Juist."
Beneden in den winkel staat Strijkman nog met juffrouw Ram over het geval te praten en vertelt, dat hij de honden naar de Botermarkt zal laten brengen, om ze daar te verkoopen.
Met de woorden: "Ik zal toch eens even gaan kijken," slaat Strijkman zijn loshangende jas dicht en strompelt, zoo spoedig zijn neergetrapte pantoffels het toelaten, de trap op naar de onderste voorkamer, gevolgd door de vrouw, die telkens herhaalt: "O! genade! O, Heere! zoo erg heeft hij 't nooit gehad."
Strijkman beet zich op de lippen en vertrok. Toen hij weer op straat stond, mompelde hij: "Ze is waarachtig nog goochemer dan ik; maar wacht maar, als ik de duiten eerst heb, dan..." Toen vrouw Juttner alleen was, bleef ze nog een oogenblik in de vlam der kaars staren en overdacht al wat zij gezegd en gehoord had.
Wel te rusten;" en met een grijnzenden lach gaat zij de deur uit, die Strijkman werktuiglijk heeft geopend. "n'Avend, Strijkman! Kijk! 't regent." Op straat gekomen, lacht zij er heimelijk om, dat zij den ouden vrek zoo heeft beetgehad, en denkt er over na, hoe zij 't aanleggen zal om haar prooi altijd zekerder en vaster te verstrikken.
Die laatste woorden vóóral treffen Strijkman. In één minuut rijpt in zijn ziel een plan en bijna ontsnapt hem een kreet van blijdschap, als hij antwoordt: "Och, is hij onnoozel; dat is jammer!" "'t Is een bezoeking! Wat moet je met zoo'n wurm beginnen? Hij deugt nergens voor. Je zoudt zoo zeggen, 't is een doodeter.
Het drietal spreekt geen woord, maar de sluwe, groenachtige oogjes van Strijkman gaan rusteloos rond of vestigen zich nu en dan op de mismaakte gestalte van den knaap, die onophoudelijk de hand in zijn broekzak steekt om er een paar rozijnen uit te nemen, die hij blijkbaar met smaak verorbert.
Geheel zijn droevig verleden komt hem in de gedachten en met vaste stem zegt hij tot dokter Abels: "Stel mij tegenover Strijkman, dokter, en gij zult zien, dat ik hem klein krijg; we hebben nog een oude rekening te vereffenen." De Donderdagmorgen is daar. Op het kantoor van den procureur Verhagen krassen de pennen niet sneller of langzamer dan gewoonlijk.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek