Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 mei 2025


"Moord!" roept op gesmoorden toon een der mannen, de kruier, als plotseling, met een verraderlijken ruk, de honden-koopman zijn rechterhand bevrijdt en hem daarmede de keel dichtknijpt. Strijkman siddert van angst; terug kan hij niet, want de opening der deur en ook 't portaal is door de aangroeiende burenmassa geheel ingenomen.

En hoe nog meer?" vraagt Strijkman. "Makko." "Goed, heel goed." "Maar waarom heet ik nou Makko?" "O, kristenzielen! wat een os, wat een stommerd. Als hij dat dáár zegt, loopt alles mis." "Hij zal z'n eigen wel stilhouden, Strijkman, maak je maar niet benauwd. Wat ben jij toch voor een kerel, ba!..." "'t Is kwart voor elf... we moeten gaan.

Voorzichtig gluurt hij door de reet der tusschendeur. "Vollek!" roept een ongeduldige stem. "'t Is een brievenbesteller. Wat moet die hier?" denkt de oude man, terwijl hij naar voren komt. "Philip Strijkman?" "Die ben ik!" "Asjeblief, een brief; goeden dag!" "Een brief voor mij," denkt Strijkman, "van wien kan die zijn?"

"Ter zake juffrouw. Nu dan, na dien tijd?" "Zeit hij nog altijd moeder en 't is hem niet meer uit het hoofd te praten. Casuweel , meneer?" "Ik heb u reeds de laatste maal, dat u hier was, doen opmerken, dat er van voorschot geen sprake kon zijn," antwoordt de procureur. "'t Is toch wat te zeggen," herneemt Strijkman met een zucht.

Strijkman dacht over het hoe niet na; hij was bij al zijn geslepenheid en geldzucht toch een weinig ontwikkeld man, verblind door zijn begeerigheid en dom genoeg om geen rekening te houden met de maatschappelijke verhoudingen en wettelijke bepalingen. 't Scheen hem genoeg te weten, dat Dorus een rijke erfgenaam was en minderjarig.

Geruimen tijd heeft Strijkman in het spreekkamertje zitten wachten; hij heeft in zichzelven nog eens goed overdacht, wat hij doen en zeggen zal, en ziet eindelijk tot zijne vreugde de deur van de wachtkamer openen. Keesje verschijnt, en met de woorden: "Wilt u maar binnenkomen," gaat hij hem voor naar het kantoor.

Er heerscht een zekere nevelachtige toon in die kamer, en juist dat grauwe duister is in overeenstemming met de plaats, waar wij ons bevinden; want in de woning van Strijkman heerscht de geest des woekers, en die schuw het licht, evenzeer als zijn slachtoffers, die hem gewoonlijk tusschen licht en donker of des avonds hun schatting komen brengen.

"Ja, meneer! en ik heb waarachtig alles gedaan wat ik kon om hem weerom te vinden; maar u begrijpt, zoo'n kind van elf jaar loopt weg vindt zijn huis niet weerom zwerft rond, en de goede God weet" hier begint Strijkman weer te huilen "of het arme schaap niet in het water is geloopen! Ach God, mijnheer, 't was zoo'n lief jongetje, het is toch zonde!" "En heb je nooit meer iets van hem gehoord?"

Laat je me nu haast de deur uit?" "Brieven, een portret in een lijstje.... ! 't lijkt wel een broer van Makko. Had je nog een oom?" "Ja! maar wat gaat jou dat aan?" Voorzichtig legt Strijkman de papieren weer bijeen, omwikkelt ze met een stukje touw en steekt ze in zijn borstzak, terwijl hij denkt: "'k Zal ze meenemen; je kunt nooit weten, waar het goed voor is."

De oude man ziet haar aan met dichtgeknepen oogjes, glimlacht alsof hij denkt: "dat kon je nog tegenvallen," en antwoordt: "Neem jij hem bij je in huis, juffrouw Ram; hij kan je al gauw in de hand komen met boodschappen doen." "Ik? Geen gedachte. Mijn eigen jongens worden haast groot genoeg. Waarom neem jij hem niet, Strijkman?

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek